De dood als ultiem orgasme

In het voorjaar van 1996 had ik een avond bedacht op een literatuurfestival in Groningen: ‘De dark room van Damocles’. Vijf homoseksuele schrijvers lazen iets voor en tussendoor trad een groep op die iets erotisch scheen te doen, tot schrik van iedereen iets heteroseksueels. Een van de schrijvers was Willem Melchior die iets voorlas uit een nog te verschijnen boek. ‘Onliterair geouwehoer of porno,’ oordeelde een Greta Riemersma van de Volkskrant die het festival versloeg. Dat boek Kasper Valentijn is nu verschenen.

In zijn debuut De roeping van het vlees beschreef Melchior al veel homo-erotische verhalen. Het einde van die verhalen was altijd identiek; de hoofdpersoon ging dood en genoot daarvan. Na een aantal verhalen kende je het procedé wel. In Kasper Valentijn komt hetzelfde verlangen naar de dood beter tot zijn recht. Melchior heeft de ruimte om zijn hoofdpersoon psychologisch uit te diepen. De voorzichtige aftastende eerste stappen in de homoliefde zijn prachtig beschreven. De coming out-scène is van een onthutsende eenvoud. Als Kasper ‘het’ tegen zijn ouders vertelt, zegt zijn vader: ‘Moet je me daarvoor wakker maken?’ Maar naast de ontdekking van zijn homoseksualiteit, ontdekt Kasper ook dat hij opgewonden wordt als hij naar zijn eigen lichaam kijkt en het pijnigt.

Als volwassen jongen gaat Kasper met een vriend op de bonnefooi naar New York om daar aan de slag te komen. Met allerlei onzinnige baantjes en dubieuze vriendjes lukt dat aardig. De ware aard van Kasper komt weer boven als hij samen met Mario een verlaten huis moet opknappen. In scènes waarin de spanning tergend langzaam wordt opgevoerd, treitert Kasper zijn vriend zodanig, dat deze hem wel moet straffen. Een hardhandige pas de deux met slagen van de riem en sigaretten die worden uitgedrukt op Kaspers huid.

Maar Kasper wil de ultieme dood beleven. In zijn levensonderhoud voorziet Kasper zich door als fietskoerier te werken. Met ontbloot bovenlijf, hij wil gezien worden en zichzelf zien in de etalages, crosst hij door de straten. Als hij de excentrieke galeriehouder Conti tegenkomt, ontmoet hij de man van zijn dood. Direct de eerste keer dat Kasper als fietskoerier iets moet afgeven bij de galerie, hebben de twee mannen seks. Kasper wordt ook daarna in de rol van slaaf gedwongen en kan elk moment van de dag geroepen worden opgebeld door Conti. De seks wordt steeds ruiger. Als Conti dan ook nog de uiterste grens van Kasper weet, dan ligt het einde van het boek voor de hand.

Melchior bewijst met deze roman, meer nog dan met zijn verhalenbundel, dat hij de spanning in zijn boek langdurig kan opvoeren. Ondanks datje weet wat er gaat gebeuren, blijf je toch lezen. Daarnaast is het boek van het begin tot het einde erotisch geladen. De recensent van de Volkskrant die het boek las, schreef deze keer niet over porno.

Coen Peppelenbos

Willem Melchior – Kasper Valentijn. Atlas, Amsterdam.

Deze recensie verscheen in licht veranderde vorm eerder in de NHL-krant van 2 oktober 1996.