Een korte, evenwichtige sonatine

Het zal je maar gebeuren: je bent een gekend concertpianist met een grootse carrière in het verschiet en dan slaat het noodlot toe. Nota bene midden in het Pianoconcert in a mineur van Robert Schumann, het stuk dat je obsessief hebt geoefend en dat zo ongeveer centraal staat in je leven! Wat gebeurt er precies op 7 januari in die grote Parijse concertzaal? Gilles Sauvac voelt een pijntje in zijn rechtermiddelvinger dat zich in korte tijd ontwikkelt tot een ondraaglijke pijn die bovendien uitstraalt naar de rest van zijn hand en arm. Maar pianisten geven niet op! Hij kan de belangrijkste passages wel dromen en soms speelt hij op de automatische piloot verder terwijl hij probeert om aan andere dingen te denken. Maar na die 7de januari zal hij voorlopig niet meer spelen.

Het zal allemaal wel stress zijn toch? Ter ontspanning gaat hij ’s ochtends vroeg wat baantjes trekken in een van de gemeentelijke zwembaden. Binnen de kortste tijd heeft hij er een behoorlijk tempo in zitten en onder leiding van de strenge zwemjuf Sylviane (‘Als je geen Michael Phelps kunt zijn, wees dan een dappere schildpad’) bekwaamt hij zich in de schoolslag, de crawl en tenslotte de vlinderslag.

Hoewel hij geen piano meer kan spelen, leeft hij nog wel het leven van een succesvol artiest. Hij heeft een mooi appartement met uitzicht op het Parc des Buttes-Chaumont, een jaarabonnement op de opera en een relatie met ‘een boomlange, bloedmooie operazangeres, een pientere en schalkse brunette die Clara heette.’

En hij houdt er nog een relatie op na, zij het met een al lang overledene. Een relatie waarvoor Clara uiteindelijk het veld zal moeten ruimen: ‘I have only one muse and she’s called Bobby’ schreef Gilles op een goede dag half serieus op een whiteboard in de keuken. Alleen is Bobby geen she, maar niemand minder dan de componist Robert Schumann (1810-1856).

Ook Schumann beoogde een carrière als pianist, maar een vingerverrekking verhinderde dat. Vooral om die reden legde hij zich toe op het componeren, een bezigheid waarvan de meeste roem hem postuum zou bereiken. Gilles Sauvacs leven begint in het korte bestek van Dargnies’ novelle meer parallellen met dat van de grote componist te vertonen. Maar waar zangeres Clara moet wijken omdat zij Gilles’ verhouding met Bobby in de weg staat, bloeide Schumann creatief juist op door zijn muze en, later, zijn vrouw Clara Wieck. Zij was een beroemd pianiste en ook degene die bij de première van het Pianoconcert in a mineur soleerde. Die uitvoering vond plaats op 4 december 1845 in Dresden.

Na het voor Gilles zo pijnlijk verlopen concert is hij trouwens niet meteen gaan zwemmen. Daar ging nog een andere halfslachtige overeenkomst met Bobby aan vooraf: een nachtelijk, net niet fataal treffen met de rivier. Hij kiest vervolgens voor een volstrekt isolement, waarin hem op een gegeven moment alleen nog een vriendelijk dagelijks contact met een ekster rest, die mij heel in de verte wel wat aan de raaf van Edgar Alan Poe deed denken.

Door het boek heen voert Gilles voortdurend allerlei persoonlijke gesprekken met zijn goede vriend Bobby, ook tijdens het zwemmen.

Wat er werkelijk door je heen ging toen jou min of meer hetzelfde overkwam, toen je moest aanvaarden dat je nooit pianist zou worden, jij die het moederlijk gezag en de vooroordelen van je milieu had getrotseerd om je doel te bereiken? Dat plan van jou dat in duigen viel, dat mooi uitgestippelde traject waaraan plots een einde kwam? Wij mensen stellen niet veel voor, daar was je vast van overtuigd. Maar als ook dat weinige naar de bliksem gaat en je achterblijft als een rotte, verdorde vrucht, als je in levenden lijve getuige bent van wat je zonder aarzelen je eigen overlijden zou noemen? Waar kan ik heen vluchten, was misschien ook in jouw geval de enige vraag die je duidelijk onder woorden kon brengen, fluistert Gilles geluidloos tegen Bobby, terwijl hij zijn benen plots sneller beweegt om voor het eerste fluitsignaal klaar te zijn met zijn laatste baantjes.

Gilles zoekt naarstig – en vindt met gemak – de overeenkomsten tussen zijn leven en dat van Robert Schumann. Het resultaat is een mooie, kleine compositie langs twee elkaar voortdurend kruisende sporen. Deze schitterende novelle (de uitgever spreekt van een romandebuut, maar nee) voert als een uitgebalanceerde sonatine langs de levens, het ene fictief, het andere historisch, van twee geobsedeerde musici. Slechts van één weten we hoe het afliep.

Jan de Jong

Ségolène Dargnies – Piano ostinato. Vertaald door Marijke Arijs. Vleugels, Bleiswijk. 76 blz. €22,35.