De familie Shakespeare in quarantaine

Shakespeares jongste dochter Judith is ziek. Haar tweelingbroer Hamnet is in paniek want er is niemand thuis. Zijn grootvader John, de beruchte handschoenenmaker die weigert naar de kerk te gaan en bij iedereen schulden heeft, is weg. Zijn grootmoeder Mary is weg. Zijn moeder Agnes is weg. Zijn oudere zus Susanna is weg. Dat is ongebruikelijk. Dat zijn vader in Londen is, waar hij toneelstukken schrijft en regisseert, is normaal, maar de rest van de familie is meestal thuis aan het werk. In paniek rent de 11-jarige jongen naar het dorp om de dokter te halen. Die weet meteen dat Judith aan de pest lijdt als Hamnet de symptomen beschrijft en heeft geen haast om zich naar het huis van de familie Shakespeare te begeven.

Tijdens Hamnets zoektocht naar hulp voor zijn zieke zus laat Maggie O’Farrell de lezer verdwijnen in de hoofden van Hamnet, Susanna, de jonge Shakespeare en Shakespeares vrouw Agnes. Via flashbacks worden de personages en hun lotgevallen tot leven gewekt. Dankzij O’Farrells intensieve onderzoek naar de taal van de zestiende eeuw en haar bekwame pen zijn de personages tegelijkertijd historisch authentiek en heel dichtbij. O’Farrells verbeeldingskracht en taalrijkdom maken van Hamnet een geweldige roman.

De zoektocht biedt de schrijfster, die onlangs de Britse Women’s Prize for Fiction won voor Hamnet, ook de gelegenheid om het huis en de omgeving te schetsen waar Shakespeare is opgegroeid en zijn gezin nu woont. William Shakespeare is niet alleen in Londen om de kost te verdienen, maar ook omdat hij zijn vader haat. Tot hij met Agnes trouwde, heeft zijn vader hem mishandeld en uitgebuit. Ook uit het huwelijk met Agnes, waar haar familie tegen was vanwege de slechte naam van de Shakespeares, probeert de handschoenenmaker een slaatje te slaan. Wat John Shakespeare met Agnes’ familie afspreekt, is niet duidelijk. Als John en Agnes’ oudste broer Bartholomew onderhandelen, zoomt de verteller uit en neemt de lezer het gesprek waar door de ogen van de jongere halfbroers en -zussen van Agnes die van een afstandje staan toe te kijken en niet kunnen horen wat er gezegd wordt.

Het verhaal van de vlo die de pest van Alexandrië via Aleppo, Constantinopel en Venetië naar Stratford-upon-Avon brengt, is meesterlijk verteld. De vindingrijkheid waarmee O’Farrell het noodlot van de familie Shakespeare paart aan de wens van een dorpsgenote om in een jurk met gekleurde Venetiaanse kralen op het oogstfeest te schitteren is adembenemend. De naaister die de jurk moet maken, is de buurvrouw van Judith en Hamnet. Als de doos met kralen arriveert, mag Judith ‘m openmaken.

Hamnet verscheen eind maart, toen de coronacrisis serieuze vormen begon aan te nemen en de hele wereld in lockdown ging. Om ons op te vrolijken werd er aan het begin van de coronapandemie vaak gezegd dat Shakespeare King Lear in quarantaine schreef. De door O’Farrell beschreven quarantaine in 1596 brengen Agnes en haar kinderen zonder Shakespeare door. Die arriveert pas als de helft van de tweeling is gestorven en verwerkt, tot grote verontwaardiging van zijn vrouw, zijn verdriet in Hamlet.

Marie-José Klaver

Maggie O’Farrell – Hamnet. Uit het Engels vertaald door Lidwien Biekmann. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam. 398 blz. € 23,50.