Zoeken naar de juiste leesattitude

De boot in de avond van Tarjei Vesaas is moeilijk om te lezen, in tegenstelling tot zijn magnifieke en makkelijk te lezen romans De vogels en Het ijspaleis. In die romans, met respectievelijk een man met mentale uitdagingen en een kind in de hoofdrol, zijn de verhalen tamelijk rechttoe, rechtaan. Na het lezen van De boot in de avond zijn er nog veel vragen: is het een roman, een verhalenbundel, wie is de hoofdpersoon, gebeurt het echt, zijn er losse gedichten in opgenomen of zijn de prozateksten ook poëzie te noemen, en misschien de meest interessante vraag: met welke leesattitude is er het meest te genieten van dit boek?

Het wordt pas langzaam duidelijk wie de hoofdpersonages zijn, waar die zich bevinden en wat ze precies doen. Dat betekent dat er van de lezer geduld wordt gevraagd. In veertien hoofdstukjes of verhalen krijgen we vooral de gevoelens en gedachten mee. In een verhaal waarin een jongen op de grond ligt, als vastgenageld, om naar dansende kraanvogels te kijken is te lezen:

Dans, smeek ik ze. Zij zijn niet de enige die zich bevrijden van dingen die op ze drukken, dat geldt voor mij net zo goed.

Maar is dat het? Bevrijding voor iemand?
Bevrijding is een groot woord. Het past niet bij me, waar zou je van bevrijd moeten worden? Integendeel, ik moet iets ontvangen. Lege ruimte vullen.
Je houdt jezelf elke dag voor de gek.
Pijnlijk leeg en behoeftig voelde je je toen je in de ochtendkoelte naar het moeras kwam. Wat glinstert er nu? Is dat iets voor de lege ruimte.
Er is nog steeds beweging.
Zolang de dans duurt.
De ingewikkelde knoop wil niet losschieten, is niet door de druk ontward. Dat is ook niet de reden dat de kraanvogels dansen. Ze dansen het niet van zich af – ze tonen het elkaar. Nergens kun je door de wirwar kijken. Nog niet.
Lig deels verkleumd in het vocht, op andere plekken schiet de warmte door me heen. Brand van ongeduld.
Moet meer te weten komen.
Waarover?
Tja, er is zoveel.

Wat opvalt is dat deze hoofdpersoon met zichzelf in gesprek is – het aantal echte dialogen is op een hand te tellen. Wie is precies de stem die de jongen met ‘je’ aanspreekt? Is dat zijn geweten? De stem constateert droog dat de jongen zichzelf elke dag voor de gek houdt, maar ook dat hij zich leeg voelde toen hij naar het moeras ging. Wist de jongen dat zelf al niet? Verder lopen registrerende en oordelende opmerkingen door elkaar heen. Dat de jongen verkleumd in het vocht ligt, komt als motief veel terug in het verhaal, haast als een poëtisch ritme. Het verhaal nodigt uit om bijna ontelbare metaforen te herkennen en leesclubjes avonden lang aan de praat te houden.

Daarom zou het goed zijn om dit verhaal ‘In de moerassen en op de aarde’ minstens twee keer te lezen. De eerste keer met een soort onvoorwaardelijke overgave de tekst te prevelen, om zonder erbij na te denken mee te gaan met de gedachten van het personage. Een tweede keer met een potlood in de hand en suggesties op te schrijven wat de schrijver toch zou hebben kunnen bedoeld of wat je er als lezer van kan maken.

De lezers zullen beloond worden met een grote rijkdom. Die is ook te lezen in het openingsverhaal ‘Zoals het in je herinnering staat gegrift’ waarin Vesaas met minimale middelen grote tragiek naar boven haalt. In mijn herinnering staat daarnaast gegrift hoe een aantrekkelijk een lus kan zijn, hoe je door vele herhalingen over wassende regen de dood van soldaten invoelbaar kan maken, hoe scheidslijnen tussen fantasie en werkelijkheid kunnen vervagen zonder de geloofwaardigheid te verliezen of in clichés te vervallen en dat ik alle drie de boeken van Vesaas die in het Nederlands zijn vertaald nodig moet herlezen.

Erik-Jan Hummel

Tarjei Vesaas – De boot in de avond. Vertaald door Marin Mars. Lebowski, Amsterdam. 176 blz. € 22,99.