Ideeën, revoluties en de geboorte van een nieuwe wereld

De spanningen die de sociale tektoniek gedurende de achttiende eeuw in de Atlantische wereld wereld opbouwde, kwamen aan het einde van die eeuw tot ontlading in revoluties, met als katalysator ideeën van de Verlichting over gelijkheid en vrijheid. In Amerika in 1776, in 1789 in Frankrijk. Minder prominent in de historiografie aanwezig zijn de Haïtiaanse revolutie van 1791 en de Bataafse van 1795.

In Revolutionaire Tijden, politiek en idealen rond 1800, behandelt René Koekkoek ze alle vier in vogelvlucht, om zich te concentreren op de politieke ideeën en idealen die de revolutionaire bewegingen aan beide kanten van de oceaan bezielden. Een cruciale rol in de verspreiding daarvan speelden geschriften die in toegankelijke taal (politiek-)filosofische ideeën verwoordden uit de kraamkamer van de Verlichting. Thomas Paine’s Common Sense (1776) en The Rights of Man (1791) waren immens populair, in Frankrijk katapulteerde Emmanuel-Joseph Sieyès met zijn pamflet Wat is de Derde Stand? (1789), deels geschreven in de apodictische vraag-en-antwoordvorm van een catechismus, de burgerlijke stand naar een staat van revolutionair zelfbewustzijn. De derde stand, dát was de natie! Die zich niet langer de weg mocht laten versperren door een gecorrumpeerde, geprivilegieerde minderheid. Die weg moest leiden naar een politiek bestel, gefundeerd op principes van vrijheid, gelijkheid, universele rechten van de mens en volkssoevereiniteit, principes waarvan de rede en het gezond verstand tot geen andere slotsom konden komen dan dat ze zelf-evident waren.

Thomas Jefferson poneerde die zelf-evidentie in de eerste zin van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring (1776), een document dat exemplarisch is voor het revolutionaire Verlichtingsdenken. Maar Jefferson hield ook slaven.

De slavernijplantages van de Franse kolonie Saint-Domingue, nu Haïti, leverden vermogens op. Menig Frans revolutionair van het eerste uur, Danton bijvoorbeeld, bezat koloniale aandelen. Waren die rechten van de mens dan toch niet zo universeel? Waren slaven, vrouwen, en ‘gekleurden’ misschien (nog) niet volwaardige mensen? Jefferson schonk zijn slaven testamentair de vrijheid, maar slavernij zou in de Verenigde Staten nog driekwart eeuw voortbestaan. In de Grondwet van 1787 werd de beruchte drie vijfde-clausule opgenomen: ‘niet-vrije personen’ bleven rechteloos en telden slechts voor drie vijfde mee als inwoner van een staat. In Frankrijk was in 1789 afschaffing van de slavernij bepaald geen revolutionaire prioriteit.

De Haïtiaanse revolutie, eigenlijk een revolutionaire drietrapsraket, veranderde dat. Begonnen als poging van de bovenlaag om onafhankelijk te worden, vergelijkbaar met het zich vrijmaken van Britse koloniale overheersing door de Amerikanen, ging die revolutie over in strijd van de ‘gens de couleur’ voor burgerrechten en vervolgens in een opstand van de slaven om zich van hun ketens te bevrijden. Waar ze eerder ondanks dan dankzij het revolutionaire bewind in Parijs min of meer in slaagden.

De Bataafse revolutie, mogelijk geworden na de inval van een Frans leger, aangevuld met Nederlandse (Bataafse) patriotten, leidde tot een tweetal staatsgrepen en de eerste Nederlandse grondwet, de Staatsregeling van 1798. Toen had het radicalisme van de Terreur al plaats gemaakt voor een voorzichtiger aanpak.
Achtten de revolutionairen de principes en ideeën die ze vol overtuiging aanhingen in feite alleen van toepassing op die mannen die ze, zoals zichzelf, beschouwden als verlicht, als genoeg ontwikkeld om ze ten diepste te begrijpen en in woord en geschrift uit te dragen? Misschien, maar voeg daar ook angst bij voor ‘het gepeupel’ bij, in de ogen van de gematigden een massa die zich, gemanipuleerd door radicalen, tot een bloeddorstig monster kon ontpoppen. Meer in het algemeen kun je zeggen dat tegenover ideeën en principes ook altijd pragmatisme en eigenbelang op de weegschaal lagen.

Paine werd een ster na de publicatie van Common Sense. Aan beide kanten van de oceaan. Hij ging naar Frankrijk, nam deel aan de Franse revolutie, verkreeg het Franse ereburgerschap, werd gekozen in de Nationale Conventie en kreeg een zetel in de commissie die een grondwet moest ontwerpen. Maar toen hij afstand nam van de Montagnards, de radicale vleugel van de Jacobijnen die de Terreur ontketende, ontsnapte hij ternauwernood aan de guillotine. In 1802 keerde hij terug naar Amerika. Daar viel hem allesbehalve een warm welkom ten deel. De ster van weleer werd nu beschouwd als een gevaarlijke outcast. Paine stierf in berooide eenzaamheid in 1809. De revolutie is als Saturnus, zij eet haar eigen kinderen op, aldus Danton. In Dantons geval deed ze dat snel en direct, met de valbijl. Paine verorberde ze kennelijk liever minder vers.

Revoluties zijn een enorme sprong voorwaarts, maar worden gevolgd door twee stappen achterwaarts. Radicalisme en radicalen, nodig voor die sprong, worden gevolgd door angst voor het nieuwe en door het streven veroverde posities te consolideren. Maar dat heeft er niet toe geleid dat de Atlantische wereld de beginselen van vrijheid, gelijkheid, mensenrechten en volkssoevereiniteit bijgezet heeft in het museum van politieke ideeën. Integendeel, we staan nog steeds met beide benen in het veld van ideeën dat door de revoluties van de achttiende eeuw is ingezaaid.

Koekkoek beschrijft dat veld in heldere, toegankelijke taal, vaak lijnen doortrekkend naar het heden. Hij geeft de Haïtiaanse revolutie net zoveel aandacht als de Franse en de Amerikaanse, beklemtonend dat de betekenis daarvan te lang door historici is veronachtzaamd. Of ook de Bataafse revolutie van groot internationaal belang is geweest, mag worden betwijfeld, maar een Nederlandse onderzoeker van de politieke geschiedenis kan er natuurlijk niet omheen.

Hans van der Heijde

René Koekkoek – Revolutionaire Tijden – politiek en idealen rond 1800. Ambo | Anthos, Amsterdam. 272 blz. € 22,99.