In zijn wekelijkse column voor HP/De Tijd schrijft Ilja Leonard Pfeijffer deze week over Thierry Baudet en de chaos bij zijn partij Forum voor Democratie. Pfeijffer kiest voor een literaire insteek om de persoon Baudet te duiden. Hij schrijft:

Het is niet zo moeilijk om een romanpersonage te maken van Thierry Baudet. Hij is het al bijna. Hij is groter dan het ware leven, althans zo beziet hij zijn eigen spiegelbeeld graag. Zoals elke held is hij megalomaan. Ik beschouw megalomanie niet per se als een negatieve karaktereigenschap. Het is sowieso niet erg interessant om karaktereigenschappen als positief dan wel negatief te kwalificeren en grootheidswaan leidt vaak tot interessante daden en onherroepelijk falen. Megalomanie maakt falen poëtisch, omdat de val diep en tragisch is.

En vervolgt met:

(…) Zoals dat vaker het geval is bij grootheidswaanzin, bevat de zelfoverschatting een grond van waarheid. Het is waar dat hij de partij is, want het electoraal potentieel van de partij zonder zijn gezicht is nihil. Hij kon de partij breken zoals hij haar gemaakt heeft. Dat besefte hij. Zijn terugtreden was zijn wraak. Als hij zijn zin niet kreeg van zijn eigen partij, dan maakte hij de partij kapot door haar zijn gezicht te ontnemen.

Om vervolgens toe te werken naar:

Baudet genoot als megalomaan van zijn macht en zijn invloed, maar als aspirant-Messias geloofde hij werkelijk in zijn missie
Maar het personage is complexer dan dat. Want onze fictieve Baudet werd niet alleen gedreven door grootheidswaan, maar ook door een Messias-complex. Dat lijkt op het eerste gezicht min of meer hetzelfde als megalomanie, maar het leidt tot tegenovergestelde gevoelens. Baudet genoot als megalomaan van zijn macht en zijn invloed, maar als aspirant-Messias geloofde hij werkelijk in zijn missie. Hij geloofde niet alleen dat hij voorbestemd was voor iets groots, hij geloofde ook in alle ernst dat de taak om het land en de westerse beschaving te redden op zijn schouders rustte. Als grootheidswaanzinnige was hij ertoe in staat om zijn eigen partij uit wraak kapot te maken, maar als Messias voelde hij de plicht om de missie van de partij te blijven steunen en de partij, de kring van zijn apostelen, trouw te blijven. Als Messias stond hem eigenlijk maar één optie voor ogen en dat was het offer. Hij moest zichzelf kruisigen voor zijn eigen heilsboodschap.