Tell, don’t show

Als een chirurg niet helemaal zeker is van het succes van zijn ingreep gebruikt hij voor andere medici het woord ‘aarzelsnede’. Dat is een van de wetenswaardigheden die je meeneemt uit de debuutroman van de in Harlingen geboren Berber Kapitein. Zij heeft voor Aarzelsnede duidelijk geput uit haar ervaringen als kinderarts-intensivist.

Hoofdpersoon Rinske denkt terug aan de tijd dat ze arts-assistent was en een behandelplan moest opstellen voor het veertienjarige meisje Sara dat gedeeltelijk verlamd met een voedingssonde het ziekenhuis binnenkomt, nadat haar ouders al een enorme medische tocht langs andere ziekenhuizen achter de rug hebben en verschillende artsen voor de tuchtraad hebben gesleept. De ouders zijn een complicerende factor: de vader is van het opvliegende soort, terwijl de moeder uiterst vriendelijk glimlachend passieve agressie tentoonspreidt. Die ouders worden binnen de roman krachtig neergezet, al blijven ze een karikatuur. Dat geldt ook voor de supervisor van Sara die de bijnaam De Trui heeft meegekregen. Al in het begin van de roman krijgt hij het etiket ‘bescheiden en voornaam wanneer hij moest, venijnig en achterbaks wanneer hij kon.’

Het grootste deel van de roman bestaat uit alle mitsen en maren die opgeworpen kunnen worden als men de ware aard van de ziekte van Sara probeert te vinden, terwijl de patiënte niet echt wil meewerken en de ouders continu alles tegenwerken. Rinske denkt aan Münchhausen by proxy, waarbij er een verdenking is dat de ouders Sara mishandelen of anorexia maar de onderzoeken die Sara na veel gedoe wel wil ondergaan leveren geen sluitend bewijs op. Dan zoekt Rinske de confrontatie op.

Aarzelsnede is heel erg expliciet. Niet alleen in de beschrijvingen van het proces in het ziekenhuis, waarbij elk detail wordt beschreven en herkauwd, maar ook in het opsommen van gevoelens die letterlijk benoemd en herhaald worden in kortaffe zinnetjes.

Ik was niet gelukkig. En al helemaal niet trots. Wel voelde ik laffe bangheid. Angst voor de consequenties van mijn handelen. Een bangheid die me helaas bijna vertrouwd voorkwam. Mijn hele leven was lafheid.

Naast de platgewalste ziekenhuiscasus speelt er nog een dun verhaallijntje mee. In haar privéleven heeft Rinske nog een knipperlichtrelatie met een man die haar niet toelaat tot zijn leven, maar wel op zijn voorwaarden bij haar langskomt. Ook dat gegeven krijgt nauwelijks diepgang in deze debuutroman. Het ontbreekt Kapitein helaas aan de literaire vaardigheid om deze roman met een aardig verhaalgegeven naar een hoger plan te tillen.

Coen Peppelenbos

Berber Kapitein – Aarzelsnede. Cossee, Amsterdam. 260 blz. € 20,99.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 4 december 2020.