Tegen het vergeten

De ik-figuur uit Het verdwijnen is een jonge Australische schrijver, die een naamloos stadje in New South Wales bezoekt om te onderzoeken op welke manier dit stadje aan het verdwijnen is. Het gaat hierbij om langzaam verdwijnen, dus de metamorfose van levendig provinciestadje tot een verlaten spookstad. Deze verandering is althans de assumptie van de schrijver, die een baantje als vakkenvuller vindt in de plaatselijke Woolworths-supermarkt en zijn schrijfgerei installeert in een gehuurde kamer om zijn onderzoek nog beter te kunnen doen.

Welkom in de wereld van Shaun Prescott, een voormalig cricketspeler die een bizarre roman schreef over verval en eindigheid. Dat klinkt allemaal ernstig, ware het niet dat Prescott’s sublieme gevoel voor humor houvast biedt.

Het onderzoek naar het verdwijnende stadje verloopt trouwens moeizaam, omdat bij de bewoners de door de jonge schrijver geventileerde verdwijning zacht gezegd niet echt leeft. Iedereen heeft natuurlijk ook zijn eigen zorgen. Zo is er Rick, een vrijgezel die elke dag enkele uren in de supermarkt doorbrengt, de enige plek waar hij gelukkig is. Zijn leven is een mislukking, omdat hij maar geen afscheid kan nemen van zijn jeugdjaren, toen alles perfect was. Ronddolen en teren op vervormde herinneringen is het enige wat hem rest. Verder is er Tom, een buschauffeur die ooit in een bandje zong en gitaar speelde. Zijn bus is altijd leeg, omdat er nooit iemand bij de haltes staat aan de zogeheten tentakelwegen, waar verder ook weinig auto’s rijden. Ciara is vrijwilligster bij het lokale radiostation, waar ze een programma over esoterische muziek presenteert en luisteraars aanroept te reageren door haar te bellen – wat niemand doet, want niemand luistert naar Ciara’s programma, net zoals niemand nooit op de trein stapt, een biertje bij Jenny in de pub komt drinken of iets van de buren van de overkant weet. Sterker nog: omdat de schrijver een boek wil schrijven over verdwijnende stadjes als dit, bereikt hem de mededeling dat ene Steve hem in elkaar wil slaan. Iedereen leeft weliswaar langs elkaar heen, pottenkijkers en bemoeials worden niet geduld.

De zaken lijken op scherp gezet als er allerlei mysterieuze gaten in het asfalt ontstaan, die al gauw gebouwen opslokken en mensen doen verdwijnen. Of toch ook weer niet? De bibliothecaris, een mislukt schrijver, denkt er het zijne van:

‘Het stadje zal heus niet verdwijnen, zei de bibliothecaris. Maar, zei hij, als dat wel gebeurde, zou het hem in staat stellen er iets beters voor terug te laten komen. Hij zou dit nieuwe begin in nauwgezet detail beschrijven zodat men in de verre toekomst het bestaan van dat stadje van begin tot eind zou kunnen bestuderen. In het volstrekt nieuwe stadje zou de bibliothecaris misschien zelfs een stem hebben in het bepalen van wat dat stadje van meet af aan hoorde te zijn. Hij zou ervoor zorgen dat er nooit feitelijke onjuistheden de ronde zouden gaan doen. De oude mensen van dit stadje (en hierbij maakte hij een wuivend gebaar naar het bestaande stadje) zouden niet mogen meepraten. Zij waren selectief vergeten waar het in het huidige stadje om behoorde te draaien, en dat zou hij ze nooit vergeven. In zijn geschiedschrijving van het nieuwe stadje zouden deze ouderen worden opgevoerd als prehistorisch, ondoorgrondelijk en zover buiten de waarheid van het nieuwe stadje staand dat niemand ooit zou kunnen nagaan in welke mate ze er deel van hadden uitgemaakt. De afstand zou zo groot zijn dat het in zijn geschiedschrijving zou lijken dat ze nooit hadden geleefd.

Maar hij voegde eraan toe dat hij zich nog nooit een voorstelling had gemaakt van de eigenschappen van zo’n nieuw stadje, omdat het huidige stadje heus niet zou verdwijnen. En vervolgens haalde hij zijn schouders op en verliet de Michel’s Patisserie zonder gedag te zeggen.

Dit is een lang citaat, bedoeld om iets van Prescott’s overdenkende, droge stijl te laten zien. Met deze stijl bespeelt hij de these dat vroeger in menig stadje alles beter was dan nu. Het verleden geeft identiteit, maar wat betekent een identiteit als je geen geheugen hebt, niks beleeft en ook nog eens mateloos onverschillig bent? Ook wanneer de schrijver zichzelf vindt mislukken en met Ciara naar de grote stad gaat (Sydney), blijft die queeste naar identiteit en ondergrond een prangend gegeven.

Niemand weet dan ook hoe het verder moet met al die stadjes en steden, hun tankstations, fastfoodketens, anonieme flats en feestparken. Ze hebben een centrum dat nergens een centrum wordt, kennen een geschiedenis waarvan niemand weet heeft en worden bewoond door mensen die geen wortels hebben. Dat is een verbijsterende constatering, die elk zinnig mens ergens zal begrijpen. Om deze sombere inhoud mag Het verdwijnen niet worden vergeten – om zijn humor trouwens ook niet.

Jaap Krol

Shaun Prescott – Het verdwijnen. Vertaling Peter Abelsen. Koppernik, Amsterdam. 254 blz. € 21,50.

Correctie: Shaun Prescott is geen cricketer – JK