Praag en de wereld van Ajvaz – de Herculestaak

Ik ben nu bijna een jaar onderweg. De reis begon vorig jaar februari. Mijn eerste lezer en ik waren in Praag om Druhé Město van Michal Ajvaz te verkennen. Toen kon dat nog ter plekke, geheel onbekommerd en zonder mondkapjes. Alle aanwijsbare locaties die voorkomen in het boek deden we aan. We bezochten kerken en kloostertuinen, Karelsbrug en Clementinum, kroegen en koffiehuizen. Naast prima bier en lekker eten proefden we vooral de sfeer van de roman.

Tijdens de tweede etappe reis ik door De andere stad, een stad die in een mysterieuze symbiose met Praag lijkt te existeren. Thuis, in mijn bibliotheek, ontpopt zich naast het zichtbare Praag een ongekende wereld. De avonturen die de hoofdpersoon daar meemaakt, zetten me steeds op het puntje van mijn stoel. Het overbrengen van dat gevoel is misschien wel het meest opwindende aspect van het vertaalwerk.

Het is november. Ik slaak een blije en diepe zucht: alle tweeëntwintig hoofdstukken zijn vertaald. Min of meer tot mijn eigen tevredenheid. Het overgrote deel van de tekst heeft nu het stempel van mijn goedkeuring. Om de nodige rust en afstand te creëren gun ik mezelf een weekje vakantie van De andere stad. Het boek gaat mentaal in de onderste la, ik aan de wandel.

Daarna begint de meest intensieve fase van het vertaalproces. Alle sociale contacten staan op een laag pitje (voor mij komt die lockdown als geroepen), mijn aandeel in het huishouden beperkt zich nu tot het hoogstnoodzakelijke. Ik lees de vertaling van A-Z, alsof ik de tekst voor het eerst onder ogen krijg. Vooral corrigeer ik op Tsjechisch aandoende woordvolgordes, waardoor rare, houterige zinnen plots soepel worden.

We schrijven eind december. De eerste lezer, tevens mijn huisgenoot, schuift opnieuw aan. De stemmige kerstverlichting is welkom, want zo zie ik de zich ophopende stofnesten niet. We beleven het feest van het tegenlezen: de eerste lezer leest de vertaling hardop, ik luister nauwkeurig, en lees mee in het origineel. Wat ik tot nog toe over het hoofd zag, dringt nu genadeloos tot mij door. Bijvoeglijke naamwoorden die ik verkeerd las (Wat staat er? Duister? (temný). Dat moet toch echt geheim zijn (tajný). Ook valse vrienden worden betrapt. Hoezo een stoel? Bij Ajvaz is het een tafel! (stůl is Tsjechisch voor tafel).

Dan zijn er de woorden die weliswaar kloppen met het origineel, maar in het Nederlands echt de scherpte missen waar ik naar op zoek ben. Continu krioelen ze door onze achterhoofden. Een van die knagende breinbrekers is Héraklovy práce, een term die door de hoofdpersoon wordt gebezigd. De Van Dale geeft me weliswaar herculesarbeid, maar dat smaakt nog steeds nergens naar. Terwijl dit begrip – naast een handvol andere – voortdurend op de bodem van mijn geheugen ligt, sla ik op 27 december de NRC open. Boven een artikel over de vaccinatiecampagne staat in chocoladeletters het verlossende woord. Nu weet ik ook wat deze fase van vertaalwerk inhoudt: een Herculestaak.

Tieske Slim