Het jongentjesproza is helemaal terug in de literatuur sinds Matthijs van Nieuwkerk tweewekelijks iets met boeken doet in de Volkskrant. In zijn juichrubriekje is deze week J.M.A. Biesheuvel de toegezongen schrijver van dienst. Er is een bundel uitgekomen met nieuwe verhalen van Biesheuvel, maar voordat hij daaraan toekomt, gaat hij eerst in op de andere verhalenbundel van Biesheuvel die eerdaags gaat verschijnen: een dundrukeditie bij Van Oorschot met de beste verhalen volgens lezers. Erg veel fiducie in de smaak van het volk heeft Van Nieuwkerk niet:

En ik weet waar ik over praat, als de presentator die Oudejaarsavond na Oudejaarsavond op nationale televisie mededeelt dat u en ik, wij dus, Bohemian Rhapsody het allerbeste liedje vinden.

Maar dan die nieuwe verhalen in Vroeger schreef ik die uitgeverij Brooklyn op de markt bracht.

Wat een daverende schrijver is Biesheuvel maar weer. Zeker vijf verhalen hadden een kans moeten krijgen op eeuwige roem.

We krijgen niet echt een toelichting, want daarvoor schiet de ruimte te kort. Van Nieuwkerk citeert vervolgens vier zinnen van Biesheuvel en vergelijkt de hoofdpersoon dan met Kees de jongen, het literaire nec plus ultra voor de tv-presentator.

Tot een geheel ander oordeel komt Arjan Peters, oud-criticus van de Volkskrant.

Alle bekende elementen zitten erin (gekte, de beminde Eva, manische uitroeptekens en herinneringen aan zijn ouders, ‘Maar wat een fijn stel!’), maar niet eerder was de kwaliteit zo laag: uitgewalste flauwe grappen, kindertaal, gebrek aan spankracht. Het koketteren met zijn naïviteit is steeds lastiger te verdragen als je deze hele bundel leest.

Juist als je een liefhebber bent van de verhalen van Maarten Biesheuvel kun je niet blij zijn met zijn nieuwe boek, het…

Geplaatst door Arjan Peters op Zaterdag 13 februari 2021