Van Finisterre naar Kaap Teleurstelling

Valt er niet wat voor te zeggen dat nu het aanbod aan fictie groter is dan ooit tevoren door de opkomst van streamingdiensten, zuiver plotgerichte literatuur voorbijgestreefd is geworden? Ik heb alvast die indruk en merk steeds meer dat het verhaaltje me weinig interesseert. Waarschijnlijk lees ik daarom ook steeds liever literair werk waarin niets gebeurt en alles draait om stijl en sfeerschepping, of bepaalde ideeën die worden ontwikkeld. Hoe onverfilmbaarder, hoe liever, zo lijkt het wel. Als vanzelf beland je dan bij schrijvers die zich ver weg houden van de mainstream.

De jonge Mexicaanse schrijfster Jazmina Barrera (1988) laat al enkele jaren van zich horen met weerbarstig, moeilijk categoriseerbaar werk dat op de meest uiteenlopende manieren wordt omschreven. Zijn het essays? Schrijft ze ‘non-fictieromans’? Als u het mij vraagt, doet het er weinig toe in welk vakje ze zou moeten worden ondergebracht. Haar eigenzinnige bundel Vuurtorenberichten is een verzameling middellange, autobiografisch geïnspireerde teksten waarin vuurtorens het uitgangspunt vormen om de meest uiteenlopende onderwerpen te behandelen. Essayistiek zou ik het niet noemen, daarvoor is de sfeer te dromerig, de toon te poëtisch. Wel doet Barrera me door haar thematiek en Wanderlust denken aan Sebald: ook zij trekt er graag op uit naar ongewone bestemmingen, laat haar gedachtegang door het landschap leiden en dwaalt met haar associatieve geest vaak af naar zijpaadjes.

Tegenwoordig woont Barrera weer in Mexico-Stad, maar een aanzienlijk deel van haar berichten zijn verslagen van uitstapjes in de Verenigde Staten, bij voorkeur naar wat afgelegen vuurtorens. Ze is lang niet de enige in de literatuurgeschiedenis die zich aangetrokken voelde tot die bouwsels op de grens van land en zee, die vaak terug te vinden zijn in verre uithoeken met soms bizarre namen (Cape Disappointment is een mooie) en worden bemand door zonderlinge vuurtorenwachters die voor een vrijwillig isolement kiezen. Of tenminste vroeger, want door de automatisering is het een uitstervend beroep geworden, en als gevolg van GPS-technologie zijn vuurtorens en misthoorns nu grotendeels overbodig. Maar de aantrekkingskracht van vuurtorens, die een weemoedig verlangen symboliseren, is zeker niet verdwenen:

Ik begrijp de tegenwerpingen op het verlangen om aan de wereld te ontsnappen. Ik weet dat het een egoïstische en trotse houding kan zijn, typisch voor wie van bovenaf observeert, vanuit de toren. Daarom vind ik vuurtorens zo aantrekkelijk: ze combineren de minachting en misantropie met de taak van het gidsen, het helpen en het redden van anderen.

Zelf vermeldt Barrera onder meer Virginia Woolf (bekend van To the Lighthouse), Robert Louis Stevenson, Lawrence Durrell of Poe, die in zijn verhaal ‘De vuurtoren’ het zelf gekozen ballingschap beschrijft van de vuurtorenwachter, verlangend naar that solitude which is not loneliness. Een van Barrera’s vuurtorenberichten handelt over Jeffrey’s Hook, ook wel bekend als ‘the little red lighthouse’, een kleine vuurtoren die wordt overschaduwd door de George Washington Bridge in het uiterste noorden van Manhattan. Het bouwsel staat in de wijk Washington Heights, een latino-buurt waar Barrera een tijdje woonde. Het uitgesproken kosmopolitische karakter van de nieuwe Latijns-Amerikaanse literatuur, dat je bijvoorbeeld ook aantreft bij de Guatemalteek Eduardo Halfon of Barrera’s landgenote Valeria Luiselli, komt dus ook terug bij Barrera. Opvallend is overigens dat terwijl vroeger Parijs nog het culturele mekka was voor Latijns-Amerikaanse intellectuelen, zij tegenwoordig veel vaker uitwijken naar New York, al slaagt Barrera erin om zelfs in Mexico-Stad ‘vuurtorens’ te herkennen:

Andere steden, zoals Mexico-Stad, ver van zee en met droge of gedempte rivieren, kennen een eigen soort vuurtorens. De wolkenkrabber Torre Latinoamericana diende bijvoorbeeld als een vuurtoren op ruige zee voor de verlorenen in het stedelijke gewoel. In vroeger tijden stond er in het chaotische stratenplan van de stad maar één enkele wolkenkrabber, één enkele toren die vanaf elk willekeurig punt zichtbaar was. Vanaf de Torre Latinoamericana kon je grenzeloos over Mexico-Stad uitkijken als over de oceaan en vanaf de Eiffeltoren kon je een glimp opvangen van Parijs in haar geheel.

Ik vermoed dat je Barrera’s fascinatie voor vuurtorens bijna letterlijk moet opvatten als een verlangen om de periferie op te zoeken en af te reizen naar verlaten grensgebieden waar ze de rust vindt om haar denken de vrije loop te laten. Dat lijkt misschien vreemd voor een schrijfster die in een van de grootste en drukste steden ter wereld woont, maar het typeert Barrera wel als een auteur die zich in haar element voelt in de marge van de literatuur, waar de interessantste dingen gebeuren.

Daan Pieters

Jazmina Barrera – Vuurtorenberichten. Karaat, Amsterdam. 144 blz. € 19,95.