Altijd wat

Hi Coen,

Bedankt voor het doorsturen van het filmpje waarin Maarten ’t Hart Zeeangst lovend omhoogsteekt; mooie promotie, zonder meer.

Ik heb zojuist dat filmpje nog eens bekeken, met een iets scherper oog en oor dan de eerste keer, waarbij me opviel dat hij refereert aan de auteur van Zeeangst als ‘Meneer Wiener’, niet als ‘L.H. Wiener’, of ‘Wiener’, alsof ik ‘alleen maar’ een zeiler ben, die hier ‘een heel leuk boek’ heeft geschreven dat zelfs ‘een feest om te lezen’ is. De poes krijgt voorrang (niet onbegrijpelijk bij hem), maar niets over de stijl, de literaire exercities en de historische achtergronden. Hij ziet enorm op tegen zeilers die ‘in een klein bootje’ de oceaan durven oversteken en hier vaart meneer Wiener ‘langs de Engelse zuidkust heen en weer en soms landinwaarts.’ Het lijkt er zelfs op alsof hij mij als auteur niet eens kent, anders zou hij zeker met de een of andere verwijzing komen. In de trant van: ‘Ik volg Wiener al vele jaren’ (wat ook goed bij hem zou passen, want hij leest namelijk alles – Oorlog en vrede naar eigen zeggen 8x) en ik wist niet dat hij ook een verwoed zeiler is.’ Zoiets. Iets minder uitbundig kan ook.

Hoe zou het klinken als ’t Hart in een ander filmpje, bijvoorbeeld, zou opmerken:
‘Meneer Brouwers heeft met Cliënt Busken een boek geschreven, dat volgens mij terecht voor de Libris Literatuurprijs is genomineerd.’

En nu we het toch over Jeroen Brouwers hebben, hij wreef mij ooit eens aan: ‘Het is bij jou ook nooit goed!’
En ik denk dat hij daarin gelijk had.
Net als ik.

L.H. Wiener