In de Volkskrant reageert Bert Wagendorp in zijn column op het bericht dat op de Universiteit van Hull minder aandacht besteed zal worden aan grammaticaregels omdat die ‘homogeen, Noord-Europees, wit, mannelijk en elitair’ zouden zijn. Het doet denken aan de pogingen in de jaren zeventig van de vorige eeuw om de spelling te veranderen. Hij wijst ook op het gevaar:

Voeren we die opvatting consequent door, dan zal dat gevolgen hebben voor degenen die je met het ontmantelen van objectieve normen tracht te helpen. Het is een vals trucje van de elite die haar dominante positie versterkt door gebrabbel tot de nieuwe norm te verheffen.

Lees de column onder de titel ‘Lekker inclusief in het paradijs van de broederlijke domheid’ hier.

De titel van Ilja Leonard Pfeijffer in HP/De Tijd luidt ‘Een poging tot een diverse en inclusieve column die helemaal niemand kwetst’. Dat blijkt in de praktijk nogal lastig te zijn:

De andere reden waarom ik moe ben, is dat ik als blanke, nee witte, heteroseksuele, cisgender, mannelijke schrijfster de verantwoordelijkheid en de verplichting voel om bij alles wat ik schrijf heel erg op mijn woorden te letten. Ik doe dat graag, begrijp me niet verkeerd. Ik zou niet anders willen. Ik besef dat het een kleine prijs is om te betalen voor mijn bewustzijn van de voorrechten die witte, mannelijke, niet menstruerende schrijfsters eeuwenlang onnadenkend hebben genoten. Schuldbewust op mijn woorden letten is wel het minste wat ik kan doen.