Existentiële zaken in de tijden van het existentialisme

Lalalanding is een raar boek en dat begint al bij de titel waarbij je een verband met de film La La Land verwacht. In een interview met de lokale krant Het Parool verklaarde schrijfster Emily Kocken echter dat de film niets met haar boek te maken had. Het had heel goed gekund want de roman zit bomvol verwijzingen naar films, kunst en literatuur.

Dat begint al met de hoofdpersoon die Jean Rodin heet maar die niets met de beroemde beeldhouwer te maken heeft. Jean is een jongeman die nog thuis woont bij zijn ouders en zusje in een arme wijk achter Montmartre. Het Parijs van de jaren vijftig trekt nogal opzichtig langs in de roman. Als er studenten rondlopen, dan dragen ze zwarte coltruien en als ze in de trein zitten, dan lezen ze Sartre. Jean werkt in de gloeilampenfabriek van Lumière en is er op een dag getuige van dat de jongeman die doorgaans naast hem werkt zelfmoord pleegt in de fabriek. Dat gegeven en de gedachte dat zijn eigen zusje verliefd op hem is bepalen de hoofdlijnen van het boek. Nogal existentiële zaken in de tijden van het existentialisme.

Belangrijker dan het verhaaltje is de vorm waarin Kocken deze roman heeft gegoten. We volgen tot het laatste hoofdstuk Jean in zijn dagelijkse overpeinzingen, waarbij een alwetende verteller continu aanwezig is en intellectuele knipoogjes naar de lezer geeft (‘arme André, luchtacrobaat van de verloren tijd’). Worstzinnen van 100 tot 200 woorden met ellenlange en tegelijk speelse opsommingen worden afgewisseld met korte dialogen. De stukken tekst met Franse woordjes worden telkens onderbroken door witregels, waardoor het geheel fragmentarisch blijft. Je wordt nergens het verhaal ingetrokken omdat Kocken op elke bladzijde de literaire constructie benadrukt. Ondanks de zware thematiek (zelfmoord, klassenstrijd, incest) blijft de toon – juist door die nadruk op de vorm – licht.

Kocken schrikt er ook niet voor terug om halverwege het boek de vertelinstantie het woord rechtstreeks tot de lezer te laten richten en om die een literaire routekaart van het verhaal te geven.

Want, kijk, regarde, tel je het aantal dagen dat is verstreken, of tel je het aantal zonsopgangen, loop je correcte vermeldingen van de temperaturen na en het concreet maken van het narratieve seizoen, dan is dit boek misschien te simpel, want alles klopt en heeft een diepere betekenis, tiens, het blijft maar zomeren in deze fictieve versie van Parijs.

Zo simpel is dit boek niet. Of de roman geschikt is voor gewone lezers die een boek met een beetje plot willen lezen is zeer de vraag. Je moet wel een beetje van een experiment houden. Ik denk dat vooral studenten Algemene Literatuurwetenschap hun hart kunnen ophalen aan de intertekstuele verwijzingen, de rol van de verteller en de functie van metafictie binnen het geheel. Het is goed dat er ook voor hen romans geschreven worden.

Coen Peppelenbos

Emily Kocken – Lalalanding. Querido, Amsterdam. 230 blz. € 20,-.

Deze recensie verscheen eerder in een kortere versie in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 16 april 2021.