Vluchten kan niet meer

Wat bezielt een hedendaagse auteur om in de schaduw van De toverberg te staan? Van Emily Kocken las ik Witte vlag en ik was onder de indruk van haar intelligentie, haar originaliteit, haar eigenzinnigheid, van het onafhankelijke van de hoofdfiguur. Ik moest wennen aan haar stijl.

Dat ze het vak in haar vingers heeft, kun je zien aan een passage als volgt. Yves, de vader, rijdt weg van Vera, zijn eerste vrouw en denkt aan de bergen van Davos:

Een joekel van een bocht eiste zijn aandacht, een soort luchtbrug voorbij het viaduct noordoostelijk van Den Haag, een stijging en kromming ineen en zo extreem dat je op het hoogste punt moest gassen. Zijn hart klopte in zijn keel toen hij de helling had genomen, rare associatie. De onverwachte hoogte in het ‘lage’ landschap, de groeiende opwinding in het gemoed van zijn inwoners. Het populisme dat in iedere natie om de zoveel generaties zijn kop opstak.

Niettemin dacht ik ook vaak: schiet ze hier niet uit de bocht door haar versnellingen, weglatingen, wonderlijke associaties? Zoals aan het slot van haar nieuwe boek De kuur.

Uit angst om redundant te zijn is Kocken wel erg zuinig met informatie over wie wie is in het begin van De kuur. De eerste hoofdstukken zul je dan ook over moeten lezen. Met korte zinnetjes geeft de auteur een beeld van snelle, intelligente, maar op lifestyle gerichte personages. Ze is van alles zeer goed op de hoogte, volgt vast met tegenzin de nieuwsmedia met Van Nieuwkerk en Jinek om ons duidelijk te maken in wat voor wereld wij leven. Het hedendaagse taalgebruik wordt zonder twijfel geïroniseerd: ‘corporaal gesodemieter, vintage, boeien, aanklooien, hip, blablabla, fok, dat kwam er niet zo lekker uit, boobies, kappen, een oké leven, ja het is goed met je, nope’. Er wordt ook veel gevloekt, maar dan op zijn Tirools: gopfertami is godverdomme. Een lijst van Zwitserduitse woorden en uitdrukkingen is achterin opgenomen: giggerig is bijvoorbeeld geil, gang go kafi hole is ga toch weg!

Het boek begint zo: ‘Ook zijn vader had ze gezien, onder het bed, in de kast. Achter een struik. Op de berg. Noem een plek, ongelukkig van nature, en daar waren ze.’ De spoken van het hotel, eens een sanatorium. Yves – de rijke vader van vier kinderen, ex van Vera en Ank, zoon van de overleden Alexander Altman, die voor zijn zoon een aanzienlijk kapitaal (‘enorme bedragen’) op een Zwitserse bank achterliet, directeur van een succesvol congrescentrum – heeft het over de geesten van De toverberg. Het boek speelt in zijn gezin dezelfde rol als de bijbel bij orthodoxe christenen: er wordt uit voorgelezen en speels-ernstig geciteerd. Yves wil daarboven zijn 60ste verjaardag vieren. Dat gaat niet lukken, maar zijn dochter Billy (die doet denken aan de auteur) gaat eindelijk trouwen met Hans jr, zoon van zijn oudste studievriend. (Kocken is zo attent geweest om van alle personages achterin het boek een overzicht te geven.)

Af en toe vinden we een persoonlijke spreuk of bewering, zoals ‘Overdrijving is het kind van moeheid en herinnering’, die mij duister blijft en dat geldt misschien wel voor het hele boek. Wat wil de schrijfster beweren met De kuur? Zelf schrijft ze: ‘Het immateriële aspect en de bezieling was een ander verhaal. Daar konden we helaas weinig commentaar op leveren, gemotiveerd om de personages van De kuur, een levend verslag van menselijk falen, flink in de problemen te brengen. Anders gebeurde er weinig op papier en minder in de hoofden van de mensen.’ Let wel, het perspectief ligt hier bij de geesten van de berg. Het is de moeite waard de rest van de ‘gedachten’ te citeren:

Wanneer wij waren blijven toekijken en de boel hadden laten verslappen, dan was het ook prima geweest om dit boek louter met een veelvoud van het euroteken en het cijfer nul bedrukt te hebben, daarmee de progressief recessieve teloorgang van de Europese vooruitgang visualiserend, een betere metafoor wellicht dan de avonturen van een familie uit de bovenklasse wier leuke wandelvakantie lelijk verpest werd door een boek.

Ik neem aan dat de schrijfster de geesten van de berg laat denken wat zij denkt. Het boek gaat over de decadentie en de voortwoekerende rijkdom van enkelingen, maar op een luchtige, vrolijke manier. Jort Kelder doet er in zijn glossy opgewekt over en met onverholen bewondering. In Davos vinden conferenties plaats van de machtigen en rijken der aarde met het voorgestelde doel de armoe aan te pakken, maar de uitkomst is steeds dat de kloof tussen rijk en arm alleen maar groter wordt. Maar wat is nu toch die kuur? In het verhaal van Mann is het duidelijk: de patiënten moeten genezen. Hans Castorp wordt ziek gepraat, geneest, maar sterft in een krankzinnige oorlog, die weer leidt tot een nog verschrikkelijker oorlog. Dystopisch ja. Ook De kuur lijkt mij een dystopie.

Toch is de familie Altman niet zo dom en onsympathiek en ijdel en in wezen onzeker als de huidige machtswellusteling in Washington en New York. Yves wil een goede vader zijn; zijn nieuwe geliefde Barbara behoort tot de geslaagde elite, maar zij is ook aardig, innemend, ‘gewoon’ en allerminst ijdel.

Kocken laat vaker ‘dingen’ aan het woord. Zo bijvoorbeeld het behang in de lift. ‘Wij zijn wat wevers willen maken wanneer ze weven, wij zijn de wilde natuur getemd in een structuur.’ De dingen relativeren het belang van de mensen. ‘Stoom’ heeft het over de ‘illusie van essentie, van het zijnde, sorry, platoonse platitude’. Het hele verhaal wordt auctorieel verteld; de auctor kruipt naar believen in de huid van de verschillende personages en laat ze denken wat haar uitkomt. Yves:

In het leven van de door hem bewonderde schrijver van de tragedie op de berg draaide alles om zijn carrière. Thomas Mann. Wat een succesverhaal. (…) Yves ontdekte dat er geen kuur was voor de ziekelijke onzekerheid van zijn eigen kinderen.

Deel 1 begint met Vera Christine. Ze is boos omdat ze niet is uitgenodigd. Afwisselend vernemen we de gedachten van Yves en Vera, onderbroken door commentaar, ironische of ook sarcastische opmerkingen van de auctor. Vera heeft Yves door. Wat wil hij? Zijn verjaardag vieren? Zijn kinderen fêteren? Zijn nieuwe geliefde presenteren? Of toch gewoon zaken doen? Zij wantrouwt hem als vanouds.

Billy (Wilhelmina) is een verwend, boos meisje, maar is ook onverwacht zorgzaam voor haar oude grootvader in Liechtenstein, al vlucht ze na een maand naar Facebookvrienden in Kuala Lumpur en daarna naar vriendin Katie in Japan. Billy is bi. De liefde is over als Katie haar confronteert met haar lazy-rich-girl-zijn. Dit wordt ons kortweg medegedeeld. Billy heeft de gave van inzicht in de toekomst zoals Kassandra, al zullen veel lezers haar wel geloven in haar dystopie. De wereld gaat naar de sodemieter: klimaat en kapitaal, de arm-rijktegenstelling.

Het lijkt of de auteur privéherinneringen of fantasieën – vooral bij het vertellen over Ank, de tweede echtgenote van Yves en de moeder van Billy – in haar verhaal opneemt, waarvan deze lezer denkt: wees wat duidelijker, geef wat meer informatie over de gang van zaken. Vertel niet zo hortend en stotend met al die weglatingen uit angst om redundant te zijn.

Moet je De toverberg gelezen hebben? Nee, maar je mist dan toch veel. Het gedoe over melk bijvoorbeeld:

‘Is er misschien porter?’ Wat zei ze? Hij, een Peeperkorn? Pas dus tout, hij dronk alleen bij grote dorst. Zoals Hans Castorp. ‘Hm!’

Kocken herhaalt het spelen met de tijd van Mann, al doet zij het in korte mededelingen, waar Mann in lange uiteenzettingen – denk aan de skitocht van Castorp – laat zien hoe subjectief de tijd kan duren.

Het gezin van Thomas Mann: de rol van de vader, de gehoorzaamheid van de kinderen en hun ongehoorzaamheid. De familie van Yves idem. De gesprekken aan de Altman-tafel zijn illustratief. Al met al: het is goed en verhelderend om het boek een tweede maal te lezen (zoals bij alle interessante boeken). Toch blijven de korte zinnetjes zonder werkwoord, de sprongen, de weglatingen irriteren.

Remco Ekkers

Emily Kocken – De kuur. Querido, Amsterdam-Antwerpen. 276 blz. € 19,99.