Sien Volders (1983) debuteerde met de roman Noord (2017), dat lovend werd ontvangen en genomineerd voor de Bronzen Uil en de ANV Debutantenprijs. Eind vorig jaar verscheen haar tweede roman Oogst, een schrijnend, filmisch geschreven verhaal over de strijd om een waardig bestaan aan de onderkant van Europa. Ook dit boek ontving de nodige lovende kritieken. Volders woont en werkt in Gent. Casper Schaaf raakte geïnteresseerd in Oogst vanwege de Roemeense hoofdpersoon. Bovendien was hij nog onder de indruk na lezing van de klassieker De tijgerkat en wilde hij nog even in Siciliaanse sferen blijven. Oogst is hem zeer goed bevallen. Tijd voor een interview met deze Vlaamse schrijfster.

Je stond met Oogst op de Longlist van de Libris Literatuurprijs, samen met nog drie andere Vlaamse auteurs, Lize Spit (Ik ben er niet), Stefan Hertmans (De opgang) en Erwin Mortier (De onbevlekte). Mortier haalde als enige de shortlist. Kijk je als Vlaamse auteur naar zo’n lijst en hoop je dat een Vlaams boek dit jaar zal winnen, of is dat een soort nationalisme dat eigenlijk niet thuishoort in de literatuur?
We schrijven allemaal in onze eigen versie van dezelfde taal, dus zijn landsgrenzen in se een bespottelijke futiliteit in het literaire landschap. Statistisch blijkt wel dat je als Vlaming minder kans hebt om op de lijst te belanden. Dat maakte het geluk om mijn plaatsje op de longlist nog veel groter dan het al was, denk ik. De zes shortlisters zijn heel erg verschillend. Ik kan makkelijk blij zijn voor anderen, en heb voor elk van de zes mijn eigen redenen om het hen van harte te gunnen. Mocht Erwin het halen is het feit dat hij Vlaams is weldegelijk een reden, maar ook maar slechts een van meerdere redenen.

Oogst vertelt het verhaal van de Roemeense Alina, die met haar elfjarige zoon Lucian naar Sicilië trekt om daar geld te verdienen op een tomatenplantage. Het is loodzwaar werk, voor een hongerloon. Mensonterend, schrijnend, schandalig, dit zijn woorden die gelijk bovenkomen als je dit leest. Hier spreekt voor mij een heel duidelijk sociaal-kritisch standpunt uit. Hoe ben je op dit verhaal gekomen?
– Jaren geleden las ik in The Guardian (https://www.theguardian.com/global-development/2017/mar/12/slavery-sicily-farming-raped-beaten-exploited-romanian-women) een heel erg goede reportage over alleenstaande Roemeense vrouwen in de tomatenteelt, met beklijvende foto’s door Francesca Commissari. Uitbuiting en moderne slavernij binnen een context van intra-Europese migratie. Het bleef aan mijn ribben kleven. Omdat het over ons Europa gaat, hier en nu, over hoe ons voedsel geproduceerd wordt. Ik beschouw mezelf als Europeaan en ben opgegroeid met het idee dat de belangrijkste sociale strijd al lang geleden gestreden is. Mensen gaven hun leven voor de rechten die jij en ik vandaag hebben. De meesten onder ons kunnen beroep doen op een best fijnmazig sociaal vangnet als we ziek of oud worden. Wat er op Sicilië – en laat ons niet blind zijn: ook hier in de bouw, in de sierteelt, in hotelketens, bij koerierdiensten,… – gebeurt schopt dat beeld onderuit.

Tegelijk raakte ik gefascineerd door de veerkracht van die vrouwen: hoe zorg je dat je het onmogelijke uithoudt, waar trek je je aan op en waar ligt je breekpunt?

Net als in je debuut, Noord, is één van de krachtigste aspecten die uit Oogst spreekt de natuur en het landschap. De wilde natuur van Noord-Canada in Noord, het hete Sicilië in Oogst, je beschrijft het in filmisch proza. De natuur voelde voor mij niet aan als decor, maar echt als wezenlijk onderdeel van het verhaal. Heb je het zo ook bedoeld?
Bij Noord beschouw ik het landschap inderdaad als een protagonist, bij Oogst is zowel de schoonheid als de hardheid van het land een katalysator voor de spanning van het verhaal. Schrijven blijkt een erg analytische bezigheid: voor ik verhalen bouwde die anderen lazen was het me nog niet opgevallen dat ik heel zintuiglijk omga met mijn omgeving. Om ten volle te begrijpen hoe mijn personage zich op bepaalde momenten denkt en voelt, wil ik weten hoe een bepaalde plek voelt, ruikt, proeft en klinkt.

Ik heb sinds jaar en dag een enorme zwak voor westerns. Vermoedelijk ligt daar ook ergens wel de kiem voor de manier waarop ik landschappen in mijn verhalen verweef.

Ik had tijdens het lezen van Oogst associaties met Of mice and men van John Steinbeck, vanwege de armoe en het ploeteren op het platteland, maar ook vanwege een soort onheilspellende sfeer die je proeft. Ook The Go-Between van L.P. Hartley moest ik erg aan denken, vanwege de zoon Lucian die deels een soort plattelandsidylle beleeft – spelen in de natuur met zijn twee vrienden, zwemmen, dat soort dingen – maar anderzijds ook dingen ziet gebeuren die hij nog niet helemaal begrijpt. Zijn dit associaties die jij herkent?
Hoe meer Steinbeck-associaties, hoe beter, dat spreekt. Voor mij is hij een van de allergrootsten, en ik lees en herlees hem erg vaak. Nooit in de zin dat ik me maar aan een fractie van zijn kunnen wil meten, wel als lichtend voorbeeld. Bij een boek over migratie en uitbuiting is het ook moeilijk om niét aan The Grapes of Wrath te denken: een fantastische schrijver die op de top van zijn kunnen een boek schrijft over dat onderwerp vanuit zo’n diepe woede om wat er daar en dan gebeurt,… Ik geloof niet dat er ooit een beter boek geschreven zal worden over de strijd aan de onderkant van onze economische werkelijkheid. En tegelijkertijd is er het bittere feit dat zelfs al wérd er al zo’n boek geschreven, de situatie zich nog altijd een-op-een voordoet. Literatuur verandert de wereld niet, en hoeft dat ook niet te doen. Het is wel een manier om om te gaan met dat wat aan de ribben kleeft en dat wat vuur doet ontbranden.

De lichtheid en ook romantiek van de coming-of-age van de drie vrienden had ik voor mezelf nodig om dit verhaal te kunnen vertellen. Het tweede boek dat je noemt kende ik nog niet. Heel benieuwd naar!

– Oogst heeft inmiddels een aantal drukken beleefd, wat natuurlijk erg fijn is. Ook is het boek door veel Nederlandse kranten besproken. Heb je de indruk dat het aantal Nederlandse lezers van je werk groeit of valt hier nog veel te winnen?
Ook hier: hoe meer hoe liever! Ik heb een Nederlandse uitgever, maar mijn grootste afzetgebied blijft voorlopig nog altijd Vlaanderen. Door Noord, de nominaties en de recensies in de Nederlandse kranten is Oogst mooi ingekocht door Nederlandse boekhandelaren. Ik hoop van harte dat dat nog een hele tijd blijft doorgroeien, natuurlijk.

Naast het verkopen van boeken merk ik dat ik ook erg gelukkig word van het doorleven van de boeken via bibliotheken en leesclubs.

Je stijl wordt in de besprekingen van je boeken veel geprezen. Glashelder, sober, zuivere taal zijn omschrijvingen die ik tegenkwam en waar ik me in herken als lezer. Ik noemde net al de term ‘filmisch proza’. Sommige beelden uit Oogst zullen me nog lang bijblijven: het krakkemikkige schuurtje op het erf waarin Alina en Lucian moeten wonen, de hoogspanningsmast in het bos, de uitgestrekte vlakte op Sicilië met kassen zover het oog rijkt. Ook de spanning die je vanaf het begin in het verhaal voelt zou voor mij in een film goed kunnen werken. Zie jij zelf nog eens een film van je boeken komen?
– Wanneer ik verhalen verzin zijn er vaak eerst locaties, waaruit personages en scenes groeien. Die laat ik keer op keer afspelen in mijn hoofd, inderdaad een beetje als een film. De verhaalopbouw gebeurt bij mij altijd heel schematisch, waarbij het eerste neerschrijven van die verhaallijnen en scènes in mijn hoofd een behoorlijke worsteling is. Het zijn periodes van diepe dalen van zelftwijfel, en kleine glooiingen hoop. Verzinnen is heerlijk, alles in schema’s samenpuzzelen is prettig uitdagend, maar schrijven is bij tijden hels. Hérschrijven daarentegen doe ik dan weer heel erg graag.

Het wonderlijke is dat op dit eigenste moment voor zowel Noord als Oogst gekeken wordt of er een film van te maken valt.

Voor Oogst ben ik samen met Anke Blondé, een Belgische regisseur en scenarist (van oa. The Best of Dorien B. en Red Light) aan het kijken of er een scenario uit het boek gebrouwen kan worden. Voor Noord wordt er door een Canadese en Vlaamse producer uitgekeken naar een Canadese screenwriter. Heel erg spannend, vind ik dat.

Wat zijn de belangrijkste boeken in je leven?
Dat wisselt, maar op dit moment zijn dat Houtekiet en Moeder van Walschap, The Grapes of Wrath van Steinbeck, Sula van Toni Morrison en Ronja de roversdochter van Astrid Lindgren.

Is deze coronatijd een droge periode voor jou als schrijver of juist een vruchtbare?
– Oogst
rondde ik af in Coronatijden. Met kinderen die deels thuisonderwijs kregen, onze dierbare babysits die niet meer binnen mochten, een job als brugfiguur voor daklozen die plots als essentieel (en dus zonder thuiswerk, uiteraard) gebombardeerd werd was dat een heksenwerk, bij tijden. Mijn hoofd was een beetje een snelkookpan.

It takes a village to raise a child, en met drie kinderen mis ik dat dorp nu heel erg – hoe aangenaam en geprivilegieerd ons leven als gezin ook is. Ruisvrije tijd is moeilijker te bevechten.

Voor welke boeken – naast die van jou natuurlijk – moeten wij ons naar de boekhandel spoeden, vind je?
Over een goede maand ligt Brandsmoor, het derde boek van mijn schrijfbroeder Roman Helinski in de winkel. Een heel bijzondere, stekelige novelle met een zoete ondertoon die zich afspeelt onder de Limburgse bloesem.

Verder heb ik heel erg genoten van Zomervacht, de tweede roman van Jaap Robben. Met Birk schreef hij een debuut dat voor mij de perfectie benaderde, dus was ik erg benieuwd naar de opvolger. De rauwe, onbeholpen en onbehouwen liefde tussen de broers en zelfs ook die nietsnut van een vader is bloedmooi beschreven.

Van Oorschot geeft sinds vorig jaar de Kleine Russische bibliotheek uit: een tiental heel mooi vormgegeven novelles en kortverhalen van de grote oude dode Russen. Heerlijke reeks.

De omslagen van je beide boeken passen heel mooi bij elkaar, met hun blauwe en rode achtergrondkleur en titels van één woord. Noord speelt in het Noorden, Oogst speelt in het Zuiden (van Europa in elk geval). Met wat fantasie zou je hieruit kunnen afleiden dat er nog een Oost-boek en een West-boek zullen volgen. Wat kunnen wij van jouw hand verwachten de komende tijd?
– Ergens vanachter in mijn schedelpan voel ik langzaam een verhaal groeien en rijpen. Voorlopig is het te druk om er ruimte voor uit te bufferen, maar het sluipt steeds meer mijn dagen binnen. Een heel stedelijk verhaal, gek genoeg. Met een zeker westerngehalte, dat ook. Geef me nog een jaar of twee : ).

Tot slot, welk advies zou je een beginnend schrijver meegeven?
– Simpelweg: heel veel lezen en heel veel schrijven. Hoe meer kilometers je maakt, hoe beter je wordt. Door te lezen oefen je jezelf in analytisch kijken naar wat wel en niet werkt in een verhaal, in opbouw, in perspectief, in personages, in taal en te weten waarom dat precies zo is. Door te schrijven, te struikelen en te blijven herwerken scherp je je hoofd en je pen.

Casper Schaaf

(foto auteur: © Lieve Blancquaert)