Eerder dit jaar voelde Abdelkader Benali, achtervolgd door enkele foute grappen uit het verleden, zich gedwongen om de eervolle opdracht om de 4 mei-lezing in de Nieuwe Kerk te houden terug te geven. Roxane van Iperen nam zijn plaats in, maar in haar toespraak leek ze een toespeling op de affaire te maken door aan de orde te stellen wat en wie herdacht mocht worden en door wie:

Twee minuten stil zijn zonder de bereidheid álle stemmen aan te horen, is je adem inhouden en blijven steken in een oppervlakkig verhaal. Niet alleen als het gaat over wat we herdenken, maar ook wie er mag spreken. Zelfs daar erkennen we geen meerstemmigheid. De mens geen individu van vlees en bloed, maar de vertegenwoordiger van een groep.

Benali hield zijn als lezing, die als De stilte van de ander is uitgegeven, om half negen voor Arminius.