Vrolijke en optimistische roman

Wanneer is iemand gek? Wat doen we als maatschappij met gekken? Deze vragen komen op bij het lezen van De huilende molenaar van Arto Paasilinna. Het lijkt erop dat de gekte van molenaar Huttunen er vooral uit bestaat dat anderen het vervelend vinden. Wat doet hij namelijk: laat in de avond of hele nachten huilt hij als een wolf, daartoe ervaart hij een onbedwingbare drang en hij voelt zich opgelucht als hij het heeft gedaan. Iedere gek zijn gebrek, en als het hem helpt lijkt het geen probleem. Het probleem ontstaat pas als alle honden in het dorp zijn gehuil beantwoorden en niemand in het dorp meer kan slapen.

Iedereen in het dorp wil dat het gehuil stopt en iedereen vraagt het Huttunen vriendelijk, zonder succes. Ondertussen bewijst Huttunen dat hij een goede molenaar is, een vakman. Hij knapt de oude molen op en is op die manier een toegevoegde waarde voor deze maatschappij in het klein. Verder heeft hij soms de euvele moed om dieren en dorpsgenoten te imiteren, het hele dorp komt graag kijken. Een kleine romance ontstaat met een landbouwconsulente die Huttunen aanspoort een moestuintje aan te leggen, geen overbodige luxe in het koude Finland, net na de Tweede Wereldoorlog. De idylle is niet ver weg, en dat weet je als lezer dat het fout gaat.

Een eerste incident wordt veroorzaakt door te veel water die door de molen stroomt en Huttunen een deel moet opblazen. Dorpsgenoten staan erbij en maken grappen. Als grap gooit Huttunen een tweede blok dynamiet in de rivier zodat de dorpeling doorweekt worden. Een tweede incident gebeurt bij de arts. De arts is verheugd dat Huttunen veel van jagen afweet en wil smakelijk zijn eigen verhalen vertellen en acteert een beer. Huttunen voelt zich aangemoedigd en acteert een reiger. De arts voelt zich voor de gek gehouden en verklaart Huttunen gek en dat hij opgenomen moet worden in een gesticht. Gebeurt dat en ontsnapt Huttunen, dan blijken zijn molen en spaartegoed onbereikbaar, want hij is als gek handelingsonbekwaam bestempeld. Hij probeert in de bossen te overleven.

De andere personages, zoals een boer, een winkelier, een arts, een postbode, twee agenten, lijken allemaal vast in hun rol te zitten en daarmee soms wat plat. Het lijkt er dan op dat Paasilinna de personages vooral gebruikt om iets over de maatschappij als geheel te zeggen. Tekenend is ook dat een gouverneur pas soldaten stuurt om Huttunen uit de bossen te vissen als de gouverneur persoonlijk wordt beledigd of dat de agent die Hutunnen helpt wel de bijl van Hutunnen inneemt om die voor zichzelf te gebruiken. Misschien is iemand gek als een machthebber dat zo uitkomt, en op deze manier is in deze toch tamelijk koddige, vrolijke en optimistische roman een harde maatschappijkritiek te lezen.

Erik-Jan Hummel

Arto Paasilinna – De huilende molenaar. Vertaald door Annemarie Raas. Wereldbibliotheek, Amsterdam. 224 blz. € 20,00.