Mislukte revanche van Brigitte Raskin

In 1989 was ze de verrassing van het literaire jaar: voor haar een jaar eerder verschenen debuut Het Koekoeksjong werd haar de AKO Literatuurprijs toegekend. Niet geheel onomstreden: niemand had ooit van de Vlaamss geschiedenislerares gehoord, en was het boek die prestigieuze, of althans prestigieus bedoelde, grootste Nederlandse literaire prijs wel waard?

De sceptici leken gelijk te krijgen. In 1990 publiceerde Brigitte Raskin het alom met gevoelens van teleurstelling ontvangen Overwinteringsdagboek en twee jaar later kwam ze met De maagd van Antwerpen op de proppen, een boek dat zelfs in het geheel niet opviel. En zo was Raskin iemand geworden die alleen tijdens avondjes Triviant nog wel eens ter sprake kwam: wie won in ’89 de AKO Literatuurprijs?

Raskin heeft het er niet bij willen laten zitten, getuige haar vuistdikke, nieuwe boek De eeuw van de ekster. Een Belgisch levensverhaal. Het is duidelijk bedoeld als een revanche op iedereen die haar al had afgeschreven, die haar, zoals dat in de wereld van de lichte muziek heet, was gaan beschouwen als een ‘one-hit-wonder’.

De eeuw van de ekster is een groots opgezet boek. De schrijfster heeft niet alleen het leven van haar oom Joseph Raskin, die vier jaar voor haar geboorte stierf, willen vastleggen, ze heeft mét hem ook de eerste helft van de twintigste eeuw willen portretteren en zich daarbij in geografische zin niet tot de contreien van het rooms-katholieke Vlaanderen beperkt. Ze heeft ook het heidense China van tussen de beide wereldoorlogen in haar verhaal betrokken. Dat is nogal wat. Zo bekeken is het nog knap dat Raskin minder dan vijfhonderd bladzijden nodig had.

Nou was die ‘peternonk’ van haar ook wel een bijzondere man. In het geboortedorp van Brigitte Raskin was een standbeeld voor oom Joseph opgericht. Daar kende ze hem van, en van de verhalen die over hem werden verteld. Later leerde ze hem beter kennen uit zijn eigen geschriften: zijn dagboek. In 1914 noteerde de 22-jarige theologiestudent: ‘Hoera! Vooruit, en snel, voor God en Vaderland!… Wat was ik opgeruimd, het geluk te hebben ons Vaderland, ons dierbaar landje, te mogen gaan helpen verdedigen.’

Overigens kon Raskin zich voor deze passages niet baseren op het dagboek zelf, in een kriebelig handschrift geschreven en tjokvol gepropt met tekeningetjes. Weliswaar zijn de notitieboekjes waarin dat dagboek werd bij gehouden nog na de Tweede Wereldoorlog, en dus na de terechtstelling van Joseph Raskin door de Duitsers in 1943, gesignaleerd, maar toch zijn ze op geheimzinnige wijze uit de familieboekenkast verdwenen. Gelukkig had een priester al eens een hagiografie over oom Joseph geschreven, daarbij gebruik makend van de authentieke notities.

Tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog verkeerde Joseph als missionaris in China, in een streek waar een béétje kerstening geen kwaad kon. Ook van zijn reis erheen en van zijn verblijf aldaar hield de geestelijke aantekeningen bij die zijn nicht nu van pas komen.

Brigitte Raskin reconstrueert in De eeuw van de ekster het leven van haar peetoom aan de hand van zijn nagelaten geschriften en de overgeleverde verhalen. Deze gebruikt zij als reisgids om in zijn voetsporen te treden: zij reist hem postuum achterna naar het Chinese Xiwanzi. Die manier van doen is niet zo heel anders dan werd toegepast bij Het koekoeksjong. Ook in dat boek schreef Brigitte Raskin het portret van iemand die zij nauwelijks had gekend (‘nooit zelfs maar een hand heeft gegeven’).

Het omstredene van de AKO-prijs zat hem toentertijd in de vraag of Het koekoeksjong niet eerder een journalistiek dan een literair product was. In nog veel sterkere mate gaat dit op voor Raskins nieuwe boek. Zij laat weinig over aan de verbeelding van haar lezers. Kennelijk heeft zij niet goed kunnen selecteren uit de hoeveelheid materiaal die zij voorhanden had, en ook zichzelf heeft ze, tijdens haar reis naar China, geen beperkingen willen opleggen. Detail na detail vliegt de lezer om de oren, niet eens allemaal rechtstreeks verband houdend met het leven van oom Joseph. Een typisch geval van overdaad schaadt.

Bovendien heb ik zo mijn twijfels over de oorspronkelijkheid van deze manier van werken. Te vaak moest ik tijdens het lezen van De eeuw van de ekster — wat heeft de schrijfster trouwens met vogels? — denken aan boeken als Pieter Daens van Louis Paul Boon en Terug naar Oegstgeest van Jan Wolkers.

Frank van Dijl

Brigitte Raskin – De eeuw van de ekster. Een Belgisch levensverhaal. Kritak/Meulenhoff.

Deze recensie werd eerder gepubliceerd in Algemeen Dagblad, 17 februari 1995.