Altijd de lulligheid, altijd de lege zalen, altijd de matige publiciteit

Je moet als dichter over genoeg zelfspot beschikken als je Zo vergeefs is het niet van Stefan Nieuwenhuis (medewerker van Tzum) wilt waarderen. Onlangs verscheen de tweede druk van deze roman die het dichterswereldje in een doorsnee provincieplaats onder de loep neemt. Ik hoorde al dat dichters uit Rotterdam, Groningen en Tilburg zich konden herkennen in het boek waarin Hein Heusz een poging doet om het stadsdichterschap te veroveren, een dichtbundel in elkaar te steken binnen recordtijd en van uitgever te switchen. De dichtersscene is blijkbaar in elke stad wel enigszins vergelijkbaar en de types die gedichten schrijven en voordragen – evenals de figuren die daar uit vrije wil naar luisteren – kom je overal tegen.

Zo vergeefs is het niet begint al met een een poëtische wandeling waar de amateuristische opzet al het leed dat je kan overkomen samenvat. De groep loopt te langzaam, de mensen staan op de verkeerde plek, de instructies zijn onduidelijk, de dichters blijven onbetaald: alles wat redelijkerwijs mis kan gaan, gaat mis. Nieuwenhuis weet uit eigen ervaring hoe dit soort goed bedoelde activiteiten in het honderd kunnen lopen.

De toon van Nieuwenhuis wordt wat vileiner als hij beschrijft hoe subsidieverslindende organisaties zich gaan bemoeien met de poëzie. In dit boek is dat het OCC, het Oostelijk Cultureel Centrum, dat gerund wordt door vrouwen die vooral activiteiten organiseren waardoor de subsidies worden veiliggesteld. Hein Heusz moet er niks van hebben:

‘Omdat alles wat het OCC aanraakt onmiddellijk verandert in een slecht verhaal, ze bakken er niks van. Altijd de bieb, altijd de lulligheid, altijd de lege zalen, altijd de matige publiciteit. Het OCC heeft gewoon geen gevoel voor iets moois.’

En de dames zorgen van de OCC zorgen eerder voor zichzelf dan voor de dichters:

De OCC-dames zijn in dienst en dat betekent dat de eerste schep gemeenschapsgeld naar hun persoonlijke bankrekeningen wordt doorgesluisd. Logisch en niets op tegen, zo werkt het nu eenmaal, maar voor die OCC-types is daarmee de grootste ambitie zo’n beetje achter de rug.
Zouden ze bijvoorbeeld een percentage van al het binnengeharkte geld ontvangen, dan gingen ze meteen aan het werk. Nu zien we ze vooral theedrinken en zeuren over Den Haag, met hun bezuinigingen-dit en bezuinigingen-dat.
Die Haagse bemoeienis zorgt er daadwerkelijk voor dat er minder geld binnenkomt, maar alle zeven dames zijn nog steeds keurig in dienst. Niemand die weg wil, natuurlijk: aan die kant wordt geen cent beknibbeld. Nee, de dames zeuren inmiddels om het hardst dat er geen geld is voor de schrijvers en dichters in de stad. Nogal wiedes, daar zitten jullie op. Met jullie dikke konten.

Deze sarcastische, wellicht cynische toon is wel een uitzondering binnen het boek, want voor de rest is Hein Heusz veel milder in zijn kritiek, al is ook zijn commentaar vrij hard op de uitgekookte uitgever Hampelman die steeds bijeenkomsten organiseert waar zijn eigen dichters voor niets optreden. Net als in zijn romandebuut Ik ben omringd door debielen en ik voel me goed krijgt het cynisme bij Nieuwenhuis niet de overhand. Dat doet hij door zijn hoofdpersoon ook enkele onsympathieke trekjes mee te geven. Zo is de vaak aangeschoten Hein nogal opportunistisch in het kiezen van een nieuwe uitgever op het moment dat zijn oude uitgever plotseling is overleden en probeert hij als een intrigant mensen tegen elkaar uit te spelen ten faveure van hemzelf in de strijd om het stadsdichterschap.

En nu hebben we het nog helemaal niet over het poëzietijdschrift Aurine gehad, waarin dichters collega’s bewieroken.

Als je Aurine mag geloven slaan dichters om de haverklap nieuwe wegen in, worden patronen losgelaten, wringen beelden als vanouds, nemen woorden een zekere vanzelfsprekendheid aan en als mythische connotaties aan kracht dreigen in te boeten vanwege a te dwingende motieven, komt alles toch weer goed.
Het is vrij hol en desondanks is Aurine een titel die je graag op je cv wil hebben staan.

Zo vergeefs is het niet is daarnaast een kleine ode aan de vriendschap tussen Stefan Nieuwenhuis en de in 2019 overleden Karel ten Haaf. De manier waarop Hein Heusz en zijn dichtersvriend Leon met elkaar omgaan, lijkt een basis in de werkelijkheid te hebben. Twee mannen die met dezelfde passie en humoristische afstandelijkheid kijken naar het dichterswereldje waarvan ze zelf ook deel uit maken. Door er een satire over te schrijven laat je zien dat hoe serieus je die wereld wilt nemen.

Coen Peppelenbos

Stefan Nieuwenhuis – Zo vergeefs is het niet. Douane, Rotterdam. 310 blz. € 19,50.