Kleinschalig gemor en zinloze verzetsdaadjes

Vleeswaren komen niet vanzelf op van die dunne kunststof schaaltjes terecht. Eerst moeten er dieren worden vermoord, daarna worden hun overschotten uitgebeend en verwerkt tot stukken vlees met verleidelijke namen. Marie Kessels, die in haar werk altijd een scherp oog heeft voor de dapper worstelende mens, laat in haar nieuwste roman Levenshonger de jonge Poolse Elzbieta aan het woord, die zoals zo veel van haar landgenoten nog steeds meent dat het Westen vrijheid en voorspoed biedt aan iedereen. Dat de verschillen tussen de mensen ook hier enorm zijn, wordt haar al snel duidelijk.

Als we het dan toch over inclusiviteit hebben, mag de groep mensen die vroeger omschreven werd als ‘de lagere klasse’ niet vergeten worden. Dat gebeurt echter nog steeds. Oud-vakbondsman en ex-SP-voorzitter Ron Meijer schreef er recentelijk De onmisbaren over. Édouard Louis trok al eerder veel aandacht met Ze hebben mijn vader vermoord waarin de onbarmhartige, puur op de kortetermijnwinst gerichte bedrijfsculturen van deze jaren aangeklaagd wordt. Marie Kessels gebruikt de mogelijkheden van fictie om het harde bestaan in dit geval in de vleesindustrie inzichtelijk te maken.

Elsbieta, nog maar 23 jaar bij aankomst in Nederland, hoopt op vrijheid en een jeugd die verder reikt dan die in haar verstikkende milieu in Polen, maar al snel wordt haar duidelijk dat je niet ver komt als je alleen Pools spreekt en niet over ‘kruiwagens’ beschikt. Ook haar oom Izaak werkt hier, hij is vertaler bij een technologiereus die naarmate de tijd vordert steeds minder aandacht heeft voor menswaardige omstandigheden van het personeel. Kon het daar vroeger niet op aan leuke extraatjes, vandaag de dag moeten de kantoorwerkers al blij zijn met het aanbod van (niet meer dan) twee stukjes fruit van de baas. Het tekent de tijdgeest.

Maar de werkomstandigheden bij oom zijn nog heilig vergeleken met die in de ijskoude, bloederige werkhallen van het vleesverwerkingsbedrijf PerfektKost, waar het personeel aan extreme eisen moet voldoen, uiterst zwaar werk moet verrichten en afgerekend wordt op de kleinste misstap. In plaats van hun woede op het bedrijf te richten, vechten en pesten ze onderling en vinden ze zichzelf al heel stoer als ze een half minuutje extra pauze nemen. De grootste durf vergt het maken van ultrakorte filmpjes met een mobiele telefoon in de werkhallen, waar van alles gebeurt dat wettelijk discutabel is. En natuurlijk wordt de ‘baas’ waar mogelijk dwarsgezeten:

De tafels bij het raam bleven meestal onbezet. Het kwam weinig voor dat iemand eens naar het raam toe liep om een shot vers daglicht te halen en iets mee te krijgen van het leven in de buitenwereld. Volgens Ewa had het bedrijf zich blauw betaald aan deze nieuwe wandvullende ruit. Er waren commissies voor opgericht. Een afvaardiging van de werknemers mocht meepraten. Daardoor had het jaren geduurd voordat de ruit er eindelijk was. Vanwege alle poeha om het project heen bedankten onze collega’s voor de eer om het nieuwe raam te gebruiken waarvoor het bedoeld was en zo het bedrijf de lol te gunnen van een dankbare en tevreden werkvloer. Een blij PerfektKost.

De mensen, veelal arbeidsmigranten uit Oost-Europa, in Levenshonger komen door het harde werken en het gebrek aan rust niet meer aan leven en dromen toe, ze worden ‘eeltmens’; doof en blind voor hun omgeving. Het is een kwestie van overleven geworden, al realiseren ze zich wel dat hun kennis over het bedrijf, de soms dubieuze methoden en de filmpjes de achilleshiel van PerfektKost zijn, maar ze zitten zo in de tang van de geglobaliseerde economie dat ze de stap naar verzet niet kunnen maken. Levenshonger zou je met wat goede wil een gelehesjesroman kunnen noemen.

Kessels is door haar nauwgezette, maar nergens deprimerende benadering in staat Elzbieta’s praten en piekeren over haar treurige bestaan invoelbaar te maken, net als de schamele pogingen van de mensen om Elzbieta heen om toch nog iets van hun leven te maken tegen een achtergrond van kansloosheid. Een tattoo of een songtekst die wat hoop geeft, daar moeten ze het mee doen. Een welbespraakte en juridisch onderlegde medestander zou op zulke plekken een wereld van verschil maken, zoals ook de acties van de gele hesjes duidelijk gemaakt hebben. Maar in de praktijk, en in Levenshonger is dat niet anders, blijft hen weinig anders over dan kleinschalig gemor en zinloze verzetsdaadjes. De armzalige levens van Elzbieta en haar collega’s krijgen nog meer reliëf door Josje de rat, het gekoesterde huisdier dat buiten eigen kring ook door niemand aardig gevonden wordt.

Helemaal tragisch is Levenshonger echter niet. Naast de onderlinge vetes, is er ook solidariteit tussen de zo talrijke ‘kanslozen’ en pechvogels van deze tijd, die elkaars zorgen begrijpen. Maar hoe warm die solidariteit ook even kan zijn, het heft de verwondingen van de steeds killer wordende maatschappij niet op.

André Keikes

Marie Kessels – Levenshonger. De Bezige Bij, Amsterdam. 272 blz. € 22,99.