Stippen aan de horizon

‘Antarctica lijkt soms wel een driedimensionale versie van het Riskspel, met één kleine spelregelwijziging: er geldt een wapenstilstand’. Het is een treffende, maar ook veelzeggende observatie van poolhistoricus Adwin de Kluyver. Hij vaart mee met de bark Europa naar en langs de zuidelijke poolgebieden, om er inspiratie op te doen voor Niemandsland, een boek over de cultuurhistorie van Antarctische streken. Daarbij volgt hij het spoor van de vergeten ontdekkingsreiziger Japanner Nobu Shirase (1861-1946), die in al zijn obscuriteit eigenlijk precies doet wat elke poolganger lijkt te doen: het land dienen door een stip aan de horizon te zetten en onsterfelijk te worden.

De Kluyver schreef eerder Het gedroomde Noorden en Terug uit de witte hel, geschiedenissen die zich afspelen op en rond de Noordpool. Niemandsland is dus gesitueerd in diens tegenhanger. Het is cultuurhistorie in de volle breedte: van de Polynesische kanovaarders die rond 650 n. Chr. de eeuwige duisternis in varen tot bijvoorbeeld de nazi-expedities van 1939, waarbij piloten van de Luftwaffe enorme dartpijlen met gevleugelde swastika’s in het ijs torpederen. Allerlei historische figuren, dieren en gebeurtenissen worden afgewisseld met persoonlijke impressies van de schrijver.

Met enige overdrijving kun je zeggen dat die cultuur vooral een zaak is van continue geurvlaggen (ver)planten. Het is geen oorlog op Antarctica (tot 2048 is het beschermd gebied), maar vredig is het er allerminst. De verhalen uit Niemandsland laten zien hoe zowel individuen als naties al meerdere eeuwen een verdacht soort interesse voor het maagdelijke continent koesteren, alsof iedereen in de startblokken staat om het op 1 januari 2049 te koloniseren. Zelfs de treurige aanblik van de vele cruiseschepen vol bucketlistjagende toeristen kun je zien als een vorm van landjepik. Vrede gaat trouwens ook over de verhoudingen tussen de leden van diverse expedities. Dat het vaak oorlog is tussen de mannen is in ieder geval een terugkerend thema in deze fascinerende verhalen.

Neem de Duits-Schotse natuurwetenschapper en determinist Johann Reinhold Forster (1729-1798), die als lid van een expeditie onder leiding van kapitein James Cook zuidwaarts zeilt om daar een mogelijk nieuw continent te ontdekken, het zogenaamde Terra Australis. Maar behalve eilandgroepen als Nieuw-Caledonië en de Zuidelijke Sandwicheilanden ontdekken ze slechts een enorme ijsmassa, die ongevraagd symbolisch is voor de verhouding tussen Cook & co en de nogal eigenwijze wetenschapper Forster. Kluyver schrijft gedetailleerd en beeldend, bijna sappig, zodat het allemaal nog erger wordt. Verhalen over poolhelden zijn natuurlijk ook gebaat bij mislukkingen. Niet van die voorspelbare, maar van die faliekante. Misschien dat daarom de Endurance-expeditie (1914-1917) van Ernest Schackleton vrijwel geen aandacht krijgt in Niemandsland. Eind goed, al goed, zullen we maar zeggen.

Zwaartepunt van het boek – en eigenlijk ook van de geschiedenis van Antartica – is de legendarische race in 1913 tussen Roald Amundsen en Robert Scott om de absolute Zuidpool te bereiken. Een kwestie van nationaal prestige, maar voor de lezer misschien wel het definitieve jongensboek, vol eerzucht, gevaar, drama en roem. De Kluyver vertelt het verhaal van de winnaar Amundsen vooral vanuit het perspectief van de Groenlandse sledehonden, die via een ingenieus opgezet logistieke kabel de sleutel tot het succes blijken te zijn. Amundsen was een slecht en wreed hondengeleider, maar een goede organisator. Verliezer Scott arriveerde met zijn twee overgebleven mannen een maand later op de Zuidpool, waar de Noorse vlag al fier wapperde. Hij had zijn bevroren motorsledes halverwege achtergelaten en zijn uitgeputte pony’s moeten slachten. Expeditielid Titus Oates werd ook al vermist, hoewel dat een opluchting was voor Scott, die Oates niet kon uitstaan. Niet lang daarna overleed hij zelf, uitgeput en overgeleverd aan de moordende vrieskou. De drie mannen liggen nog altijd verstrengeld in hun tent, die zich ongeveer 600 meter per jaar verplaatst en rond 2250 de open zee bereiken zal bereiken.

Een verhaal voor in de poolcanon, maar uiteraard is er veel meer te vertellen. Over Jennie Darlington bijvoorbeeld, de vrouw van onderzoekspiloot Harry Darlington. Samen met Edith Ronne was zij de eerste vrouw die in 1947 op Antartica overwinterde én de eerste vrouw die er zwanger werd. Haar boek My Antarctic Honeymoon staat bol van de irritaties en ruzies tussen de twee eigenwijze echtgenoten, die weer zijn weerslag had op de relatie tussen de dames. Boeiend is ook het onderzoek van pinguïnonderzoeker George Murrey Levick (1876-1956), die in preuts Engeland de nogal schokkende seksuele mores van de adeliepinguïns in geheimtaal beschrijft. ‘Er is blijkbaar geen enkele misdaad te laag voor deze pinguïns’, noteert hij.

Al deze kleine en grote, bizarre en ontroerende geschiedenissen en getuigenissen kunnen echter niet verhullen dat de toekomst nogal duister is. Nog even en het grote Risken kan beginnen. Het is een sombere constatering bij een machtig boek.

Jaap Krol

Adwin de Kluyver – Niemandsland. Unieboek | Het Spectrum, Amsterdam. 382 blz. € 22,99.

Lees ook de recensie van Coen Peppelenbos over dit boek.