Tsuge is vreemd, kwetsbaar en gelukkig vertaald

Red flowers is na The swamp het tweede deel van het complete overzichtswerk van de Japanner Yoshiharu Tsuge (1937). Hij wordt gezien als een innovatieve mangaka (stripmaker) die zich vanaf halverwege de jaren zestig richtte op een volwassen lezerspubliek met serieuze beeldverhalen, die tot dan toe ongekend waren in Japan. Zijn werk is surrealistisch, dramatisch en vooral: hij kiest steevast voor een gekwelde hoofdpersoon, iemand met ondeugd en twijfel. Zijn buitenissige verhalen leverde Tsuge in eigen land een cultstatus op. Met het verschijnen van het complete werk, dat uit zeven delen gaat bestaan, zijn Tsuges verhalen voor het eerst in het Engels beschikbaar.

The swamp was een eye opener, en op die ingeslagen weg gaat deel 2, Red flowers, min of meer verder: het gaf de lezer een andere kijk op manga. Tsuge haakt met zijn korte verhalen aan bij wat gekiga wordt genoemd. Gekiga is de meer literaire variant van manga waarin serieuze thema’s worden behandeld. Het is te vergelijken met het onderscheid dat wij hanteren voor strip en graphic novel. De bekendste gekiga-auteur is Yoshihiro Tatsumi, van Kitaro, Nononba en vooral zijn imposante autobiografie A drifting life – die iedere stripliefhebber zou moeten lezen. Tatsumi’s grimmige verhalen spelen aan de onderkant van de naoorlogse Japanse samenleving en zijn schrijnend en hard, ondanks de vriendelijke, karikaturale tekenstijl waarin hij ze uitwerkt.

Daarin lijken Tatsumi en Tsuge op elkaar: ook bij Tsuge zien we weinig succesvolle types opdraven. Het zijn sukkelige figuren die zich niet verweren. Neem het openingsverhaal the wake waarin drie sujetten voor de regen schuilen en bij een oude vrouw in huis terecht komen. Zij is niet alleen: haar overleden zoon ligt opgebaard in de kamer waarin het drietal mag schuilen. In plaats van respectvol om te gaan met de situatie zijn ze giechelig, onhandig en ronduit grof. Wat de lezer ermee moet? Tsuge laat ons de slechte kant van de mens zien; zonder oordeel of iets. Alleen dat. De strips zijn onbeholpen op een charmante wijze; hij zoekt naar een manier om het onderhuidse uit te beelden. Er vallen vervreemdende stiltes, veel blijft onuitgesproken.

In dit tweede deel zijn de mensen iets gewoner dan in de allervroegste verhalen uit 1965. In Red flowers zijn de verhalen opgenomen uit 1967, en die twee jaren maken toch al veel verschil. Tsuge probeert de lezer iets minder van zich te vervreemden en dat pakt goed uit. In Red flowers zijn de dialogen en discussies heel sterk, waar de curiositeit van zijn eerste verhalen heel aansprekend waren. Het geeft al een mooi beeld hoe het werk zich ontwikkelt, iets wat we in de volgende delen hopelijk terugzien.

De mensen maken zijn korte verhalen, die variëren van acht tot dertig pagina’s, eigenaardig. Het is min of meer in de traditie van de gekiga van Tatsumi, al gaat Tsuge een stap verder: Tsuge kiest juist niet voor alledaagse situaties, maar rare slices of life. Wat de vroege verhalen bovendien zo bijzonder maakt, is dat Tsuge als eerste de getormenteerde held opvoert die met zijn eigen beperkingen wordt geconfronteerd: de lezer is deelgenoot van zijn depressies, zijn tweestrijd. Niet eerder werden personages zo kwetsbaar neergezet, vooral omdat manga doorgaans plat vermaak was.

Ondanks de cultstatus van Tsuge en zijn succes in eigen land, bleef zijn werk lange tijd onopgemerkt buiten Japan. Omdat hij zijn leven lang aan depressies lijdt en teleurgesteld is in de Japanse uitgeverswereld die uitsluitend oog heeft voor verkoopsuccessen, stopte hij voorgoed in 1987. De Japanse striplezer verloor hem daarna uit het oog.

Het baanbrekende striptijdschrift Raw, dat verscheen van 1980 tot 1991 en onder redactie stond van Maus-tekenaar Art Spiegelman, publiceerde als eerste twee korte verhalen van Tsuge. In 2004 werd Muno no Hito (De man zonder talent) in het Frans vertaald en prompt genomineerd voor de prijs van beste album op het stripfestival van Angoulême. Vorig jaar verscheen van dit autobiografische verhaal een Engelstalige vertaling bij New York Review Comics, de stripuitgeverij die is gelieerd aan The New York Review of Books. Het geeft aan hoe Tsuges werk met terugwerkende kracht wordt gewaardeerd. The man without talent is een schitterend verhaal dat met gemak alle korte verhalen van Tsuge overstijgt.

Naarmate Tsuge zich verder bekwaamt, worden de beelden soberder en tegelijk grimmiger, Tsuges figuren huiveringwekkend en morbide. De grote chronologische overzichtstentoonstelling van op het laatste stripfestival van Angoulême in 2020 was indrukwekkend en bracht deze grafische vooruitgang perfect in beeld. Het geeft niet alleen de noodzaak aan van de integrale uitgave van zijn werk, het laat ook zien hoe de serieuze volwassen manga zich door de jaren heeft ontwikkeld. Tsuge is het waard gelezen te worden.

Stefan Nieuwenhuis

Yoshiharu Tsuge – Red flowers. Vertaling Ryan Holmberg. Drawn & Quarterly. 284 blz. hardcover. € 27,95.