Sinds het PISA-onderzoek uit 2018 naar leesvaardigheid zie je in allerlei publicaties terugkomen dat een kwart van onze jongeren laaggeletterd zou zijn. Een schrikbeeld waarvan organisaties die in het leven zijn geroepen om het lezen te stimuleren dankbaar gebruik maken om overheidsgeld binnen te harken. De echte cijfers zijn veel minder angstaanjagend. De alarmerende conclusies die er over het algemeen over het lezen van literatuur worden getrokken aan de hand van een kleine, vrij onduidelijke enquête aan het einde van het PISA-onderzoek zijn nogal overtrokken.

Op Neerlandistiek heeft Helge Bonset al drie artikelen geschreven over de mythe van de laaggeletterdheid onder jongeren. In het eerste stuk laat hij zien waar het werkelijke probleem zit, in het tweede stuk concludeert hij dat de laaggeletterdheid onder jongeren waarschijnlijk zo rond de 5% schommelt. Deze week constateert Bonset in een derde stuk een nieuwe trend: ‘de kans op laaggeletterdheid’.

Zo staat op de website van Stichting Lezen, naar aanleiding van de publicatie Leesmotivatie onder de loep: ”24% van de jongeren loopt het risico om laaggeletterd te worden.” En op de website van Stichting Lezen en Schrijven lezen we, naar aanleiding van de publicatie Peil.Schrijfvaardigheid: “Al eerder bleek uit het PISA- onderzoek dat 24% van de 15-jarigen kans loopt op laaggeletterdheid op basis van hun leesvaardigheid.”

Opnieuw laat Bonset aan de hand van cijfers zien dat ook de kans op laaggeletterdheid niet toeneemt. Hij heeft er een hard hoofd in of dat iets zal veranderen.

Ik heb niet de verwachting dat dit stukje het discours over laaggeletterdheid van 15-jarigen zal veranderen in de media en in de politiek; daarin praat iedereen elkaar eindeloos na. Maar ik hoop wel dat Stichting Lezen zowel als Stichting Lezen en Schrijven de boven geciteerde zinsneden van hun website zullen verwijderen. De nobele zaak van leesbevordering is niet gediend met voorspellingen die geen enkel hout snijden.

Lees het hele stuk hier.