Verbroken beloftes

Toen op 11 april 1985 de Albanese dictator Enver Hoxha stierf, was het verdriet van de jonge Lea Ypi enorm. De man die met vaste hand Albanië van de dictatuur van het proletariaat naar de communistische heilstaat zou leiden, was dood, haar droefenis was bijna groter dan wanneer een familielid zou zijn overleden. Lea Ypi verwonderde zich dan ook over de koele reactie van haar ouders en oma, die meer oog hadden voor allerlei bijzaken rondom de begrafenis dan treurden over het heengaan van de grote leider. Ze nam het haar ouders kwalijk dat ze niet met haar naar het graf wilden gaan om Hoxha de laatste eer te bewijzen: ‘Ik snikte het uit en zei dat mijn ouders duidelijk niet zoveel van Oom Enver hielden als ik, dat ze waarschijnlijk helemaal niet van hem hielden.’ Zo vond ze ook vreemd dat haar ouders altijd een smoesje verzonnen als zij vroeg om een portret van Hoxha in de woonkamer te zetten, zoals bij zoveel van haar klasgenootjes het geval was. Lea hield zielsveel van Oom Hoxha, door hem wist ze dat haar land aan de goede kant van de geschiedenis stond. ‘We hadden een heleboel vrijheid. Ik voelde me zo vrij dat ik mijn vrijheid vaak als een last ervoer…’

Het werd Lea Ypi pas duidelijk wat er aan de hand was toen het communistische regime in Albanië als een kaartenhuis ineenstortte, zo vertelt ze in haar boek Vrij, Opgroeien aan het einde van de geschiedenis. Ze beschrijft haar jeugd in de woelige periode waarin het land overging van een orthodox-communistische dictatuur naar een openmarkteconomie. Pas toen durfden haar ouders haar te vertellen dat ze helemaal geen aanhangers waren van het Hoxha-regime. Haar moeder was telg uit een rijke moslimfamilie en ze vertelde dat het pand waarin het hoofdkwartier van de Communistische Partij was gevestigd ooit eigendom was geweest van haar grootvader. In 1947 had hij vanaf een raam op de vijfde verdieping ‘Allahoe akbar’ geroepen alvorens hij naar beneden sprong om als vijand van het volk aan marteling te ontkomen.

De familie van Lea’s vader had ook een belast verleden. Schooljuffrouw Nora, die haar ook zoveel liefde voor Stalin en Hoxha had bijgebracht, had Lea geleerd dat naamgenoot Xhaferr Ypi een collaborateur was die Albanië voor de oorlog aan het fascisme had uitgeleverd. Nu kwam ze er achter dat de man van wie ze zich altijd zo nadrukkelijk had gedistantieerd, haar overgrootvader was. Zijn naam had een stempel op het leven van haar vader gezet, waardoor hij zich in communistisch Albanië niet kon ontplooien. ‘Zijn leven lang had de ballast van die naam alle hoop van mijn vader verpletterd.’ Haar grootvader had er vijftien jaar voor in de gevangenis gezeten.

Toen er in 1991 vrije verkiezingen plaatsvonden, werden haar ouders actief in de belangrijkste oppositiepartij om te ijveren voor een Albanië ‘dat net zo is als de rest van Europa’, met een vrije economie en zonder van corruptie. Maar Albaniës transitie naar een liberale samenleving was een pijnlijk proces. De schoktherapie, zoals de Wereldbank en het IMF voorstonden, trok het sociale weefsel van Albanië uit elkaar. Ypi schrijft een kritisch portret van de Nederlander Vincent van den Berg (niet zijn echte naam), die voor de Wereldbank de hele wereld rondreisde. Hij predikte als een paternalistische zendeling het nieuwe evangelie van de vrije markt en sprak van ‘structurele hervormingen’ als hij bedoelde dat er massaontslagen moesten plaatsvinden. De neoliberale droom van een nieuw Albanië werd een kleptocratische nachtmerrie met sociale onrust, geweld, georganiseerde misdaad en corruptie. Toen de gevaarlijke piramidefondsen, waarin veel gewone Albaniërs hun spaargeld hadden gestoken, bankroet gingen, was de ontreddering totaal. De situatie in Albanië verslechterde tot een burgeroorlog en Lea Ypi zat voor haar eindexamen te blokken terwijl de salvo’s van de Kalasjnikovs door de straten klonken. Na haar eindexamen vertrok ze naar het buitenland waar ze in Rome studeerde en is nu als hoogleraar politieke theorie aan de London School of Economics verbonden.

Ypi koestert geen nostalgische herinneringen aan Hoxha’s Albanië, maar ze maakt duidelijk dat de vrijheid die bij de omwenteling was beloofd ook maar betrekkelijk is. Haar ouders hadden gehoopt dat het liberalisme hun een toekomst zou schenken die ze onder het communisme nooit hadden kunnen verwezenlijken. Toch heeft ook het liberalisme de belofte van een vrije wereld niet kunnen waarmaken. ‘Mijn familie stelde het socialisme gelijk aan verloochening: het verloochenen van wie ze wilden zijn, van het recht om fouten te maken en ervan te leren, om de wereld op je eigen manier te verkennen. Voor mij was het liberalisme gelijk aan verbroken beloftes, de afbraak van solidariteit, het recht om privileges te erven, onrecht door de vingers te zien.’ Lea Ypi laat in deze bijzondere jeugdherinneringen zien dat vrijheid een gecompliceerder begrip is dan het op het eerste oog lijkt, zeker in een tijd waarin individuele vrijheid nog wel eens wordt verward met egoïsme en ongebreideld eigenbelang.

Aart Aarsbergen

Lea Ypi – Vrij. Opgroeien aan het einde van de geschiedenis. Uit het Engels vertaald door Luud Dorresteijn. De Bezige Bij, Amsterdam. 336 blz. € 24,99.