Rosse metselbijen in het deurkozijn

De Zweedse dichter en essayist Nina Burton erft na de dood van haar moeder een zomerhuisje, liggend in een gevarieerd natuurlandschap. Terwijl zij en haar familie samen met vaklieden het perceel opknappen, schrijft Burton haar ontmoetingen met de flora en fauna op in Levensmuren.

Dat de mens en zijn verhouding tot de natuur een hot topic is in de hedendaagse literatuur mag inmiddels bekend zijn. Ook Nina Burton, die in Zweden een lange staat van dienst heeft, schrijft erover. In Levensmuren neemt ze ons mee naar de werelden van de ‘kleine’ flora en fauna die rond haar zomerhuis leven: hommels, vossen, eiken, maar zelfs ook bacteriën en amoeben. Zo merkt Burton dat er rosse metselbijen in haar deurkozijn zitten, dat er een eekhoorn in haar dak verscholen zit en dat er een mierenkolonie door haar schrijfhuisje marcheert. Wat dan steeds volgt is een smaakvolle uiteenzetting van de wetenschappelijke bevindingen die er over deze soort zijn gedaan.

Het wist-je-dat gehalte van dit literaire essay is immens. Wist je bijvoorbeeld dat koolmezen soms expres vals alarm geven over roofvogels om concurrenten van de voedertafel te verjagen? Dat hommels evenveel (drie miljoen) haren hebben als eekhoorns? Dat miljoenen jaren voordat de mens op het toneel verscheen, mieren al landbouw, veeteelt en zelfs slavernij gebruikten, waarmee niet de mensen, maar de mieren de eerste beschavingen op aarde hebben gevormd? Wie dit boek leest, ontkomt er niet aan naasten aan te schieten om dit soort feitjes door te vertellen.

Halverwege echter, begint deze feiteneruptie die Burton in al haar enthousiasme tentoonspreidt averechts te werken. Na tientallen feitjes over vele diersoorten maakt het volgende feit minder of geen indruk. Je zou het boek eigenlijk heel langzaam moeten lezen als een encyclopedie, maar de vormgeving (proza) biedt weinig structuur en ademruimte.

Het eerder genoemde voorbeeld van de mierensamenleving illustreert een motief uit het boek: relativering van de grootsheid van de mens. Burton wijst erop dat de mens groots lijkt omdat hij zijn eigen maatstaven hanteert bij de vergelijking met dieren. Iedere dier- en plantensoort spreekt echter zijn eigen taal. Wat zegt het nou dat een hommel niet hoog scoort op een intelligentietest van de mens, zouden wij hoog scoren op een intelligentietest opgesteld door hommels? Wie echt durft te kijken naar de natuur om zich heen, ziet hoe bijzonder en intelligent die is. Bijen zien kleuren die wij niet kunnen zien, mannetjesmuggen ruiken vrouwtjes op kilometers afstand, bacteriën kunnen zich alsnog vermeerderen nadat ze 250 miljoen jaar opgesloten hebben gezeten. Burton overtuigt met haar stelling dat de mens een klein onderdeel is van de veelvormige natuur.

Martijn van Bruggen

Nina Burton – Levensmuren. De wereld rond mijn zomerhuis. Uit het Zweeds vertaald door Geri de Boer. Van Oorschot, Amsterdam. 304 blz. € 23,50.

Eerder in licht aangepaste vorm verschenen in de Boekenkrant van september 2021.