Traumadeutung

Op de foto op het achterplat van Verdwijnpunt kijkt Wytske Versteeg haar lezers een beetje beteuterd, ja zelfs enigszins zorgelijk aan. Dat is heel anders dan op andere portretten die van haar in omloop zijn, maar passend bij dit autobiografische boek waarin ze verslag doet van de worsteling met een onverwerkt trauma.

Wanneer ze als student in korte tijd twee keer wordt aangerand, triggert dat bij haar herinneringen uit haar jeugd, waarin ze misbruikt werd. Hoewel ze de vreselijke gebeurtenissen een aantal jaren schijnbaar succesvol heeft weten te verdringen, blijken die toch voor spanningen, blokkades en psychische problemen te zorgen. Door de confrontatie met grensoverschrijdend gedrag komen die genadeloos naar boven. Onverklaarbare lichamelijke klachten, depressieve gevoelens en zelfmoordgedachten leiden ertoe dat ze moet worden opgenomen in de geestelijke gezondheidszorg. Verdwijnpunt vormt daarvan het verslag, maar het is – en dat maakt dat het boek meer is dan een particulier verhaal – tegelijk een zoektocht naar de manier waarop je kan spreken en schrijven over pijn.

Versteeg merkt op dat veel verhalen over leed de structuur van een sprookje hebben, waarbij het hoofdpersonage na een dieptepunt uit het dal klimt en het verdriet overwint om ten slotte sterker uit de nare levensepisode te komen. Dat is helaas romantiek, zo maakt Versteeg duidelijk. Zij beschrijft hoe sterk de pijn je leven beheerst en blijft beheersen, welke onuitwisbare consequenties lichamelijk geweld heeft en ze toont aan dat er na momenten van beterschap ook periodes van terugval zijn. Misschien wel de belangrijkste conclusie is dat het benoemen van het trauma niet betekent dat het ook verdwijnt; naar iemand die gekwetst is, moet je lang en geduldig luisteren. Sigmund Freud wist natuurlijk al dat het erkennen van het probleem een cruciale stap is, maar dat het verwerken ervan daarmee pas een aanvang kan nemen en dat daar vervolgens nog heel veel tijd en woorden moeten overgaan.

Dat blijkt ook het geval voor Versteeg. In het dankwoord aan het eind van het boek schrijft ze: ‘Uitgeverij Lemniscaat […] ging lang geleden zorgvuldig om met een toen nog niet rijpe versie van deze tekst.’ Het boek bestaat uit korte stukjes die min of meer associatief naast elkaar worden geplaatst. Herinneringen en anekdotes uit haar leven wisselen af met overdenkingen over begrippen als familie, ziekte of de ontoereikendheid van taal, en worden geconfronteerd met fragmenten uit literatuur en filosofie die bepaalde facetten van het eigen probleem inzichtelijk helpen maken. In die zin is Verdwijnpunt een freudiaans boek: Versteeg gaat de confrontatie aan met haar traumatische verleden en probeert daar via omtrekkende bewegingen grip op te krijgen.

In Verdwijnpunt doet Versteeg dus aan trauma-duiding, en wel in een dubbele zin. Enerzijds tracht ze haar eigen trauma te verwerken door er vrijuit over te vertellen, anderzijds probeert ze te beschrijven in welke zin een psychische kwetsuur verschilt van een lichamelijke wonde, en dus moeilijker heelt. Dat levert twee keer respect op: voor de moedige persoonlijke getuigenis en voor het begrip dat ze nadrukkelijk vraagt voor mensen met een psychische kwetsbaarheid.

Carl De Strycker

Wytske Versteeg – Verdwijnpunt. Querido, Amsterdam-Antwerpen. 208 blz. € 18,99.