Who the fuck do you think I am

Ter hoogte van het Sluisje, als ik op weg ben naar Albert Heijn, komt een echtpaar van middelbare leeftijd naar me toe; de vrouw legt een pakje kadetjes in mijn rollator. ‘Hello sweetheart, tonight we are flying home tot England,’ tettert ze in cockneydialect, ‘and we thought to give you this.’
‘Who the fuck do you think I am,’ blaf ik terug. ‘Take it back!’

Aan het woord is de stokoude Madeleine die er niet van gediend is dat anderen haar als hulpbehoevend zien. Madeleine (de verwijzing naar Proust wordt al op pagina twee gemaakt) haalt herinneringen op aan haar leven en dat lijkt, gefictionaliseerd of niet, toch wel erg op het leven van Helen Knopper.

De techniek die Knopper gebruikt, maakt En dan nog de liedjes tot een prachtig memoir. Ze vertelt geen keurig aangeharkt chronologisch verhaal, maar springt van het heden naar haar jeugd voor en in de oorlog, haar wilde liefdesjaren in de Amsterdamse kunstenaarsscene decennia later en al die lijnen worden het web waarin het leven gevangen wordt. Dat fragmentarische karakter zat ook al in Het onbesproken beeld uit 2018 waarin ze schreef over haar bijna fatale hartkwaal en de gevolgen ervan. We zijn nu een paar jaren verder: Madeleine is aangewezen op een rollator en dat zorgt nogal voor een contrast met vroeger.

In dat vroeger zitten herinneringen aan oud-geliefden, maar het meest pregnant zijn wel de herinneringen aan de oorlog: aan juffrouw Moes, de Joodse dienstbode, die meer dan haar moeder over haar moederde totdat het niet meer mocht, maar ook aan haar vader die in april 1945 in Duitsland aan hongeroedeem overleed. Het wordt niet expliciet gezegd, maar het is wel duidelijk hoe karaktervormend die oorlog is geweest.

Een ander contrast is te vinden tussen Mandy, de jeugdvriendin die later in het klooster trad en Madeleine. Ze zien elkaar nog steeds, maar voor Madeleine is die overgave aan het geloof iets onvoorstelbaar en tegelijkertijd iets fascinerends. Maar ook nu ze de meeste aardappelen al op heeft, is het duidelijk dat Madeleine zich, in tegenstelling tot Mandy, nooit zal bekeren.

Als zij op haar leven terugkijkt, ziet ze dat het er één van vervulling is geweest. Met een dijk van een geloof. Plus een hotline met de hemel. De keren dat ik naar boven heb gebeld, was de lijn of bezet, of hoorde ik: Al onze medewerkers zijn in gesprek. Wij zullen u zo spoedig mogelijk van dienst zijn.

Deze sarcastische stijl zie je niet vaak terug in de Nederlandse literatuur, maar ik kan er enorm van genieten. Ik denk en ik hoop dat Knopper door zal schrijven tot de laatste minuut.

Coen Peppelenbos

Helen Knopper – En dan nog de liedjes. In de Knipscheer, Haarlem. 182 blz. € 17,50.