Christiaan Huygens kijkt door zijn zelfgemaakte telescoop naar de maan. In zijn boek Cosmotheoros (1698) beschrijft hij hoe maanbewoners de Aarde zien. Vanaf de maan gezien staat de aarde op een vaste plek aan de hemel, waar hij in vierentwintig uur rustig om zijn as draait. Een groot veelkleurig hemellichaam, blauw oplichtend, naakt en licht, soms omhuld door dunne witte dampen, soms niet. Een liefdevolle schil vol leven. Wat moet dat heerlijk wonen zijn, laat Christiaan Huygens de maanmannetjes denken.