Schrijven als de speed van het leven

David de Poel (1973) publiceerde verhalenbundels en romans, waaronder De buitenstaander, een van die indringende boeken die door noodzaak zijn ontstaan. Net zoals De kip die over de soep vloog van Frans Pointl en Op de rug van vuile zwanen van René Stoute. Geen wonder dat De Poel na een romaneske biografie over Pointl onlangs Oefeningen in dapperheid liet verschijnen, een Open Domein deel over het turbulente leven van literaire outsider René/Renate Stoute.

Stoute (1950 – 2000) groeide op in Haarlem, werd van school gestuurd en had daarna twaalf ambachten en dertien ongelukken. Hij raakte verslaafd aan opiaten, brak auto’s open – de bekende periode in de jaren zeventig, tachtig waarin geen autoradio veilig was – vervalste cheques en kwam een paar maal in de gevangenis terecht, waar hij uiteindelijk het schrijven ontdekte. Zijn rauwe, ‘ongeschoolde’ stijl viel op bij literaire tijdschriften en resulteerde uiteindelijk in 1982 in de publicatie van de bundel Op de rug van vuile zwanen, dat het Gouden Ezelsoor won voor bestverkopend debuut. De start van een interessant, origineel oeuvre.

De Poel interviewde jarenlang allerlei betrokkenen en kreeg de kans om Stoutes uitgebreide archief te bestuderen. Het resulteerde in een open en eerlijk levensverhaal over een mens vol rusteloosheid, iemand die nooit klaar was met zoeken, een erudiete geest die ergens altijd letterlijk in een verkeerd lichaam was opgesloten. Pas na Stoutes veertigste volstond de travestie niet meer, werd René ook lichamelijk Renate in een poging een einde te maken aan de rusteloosheid, aan de zoektocht.

Hoe kwam je erbij om Rene/Renate als onderwerp voor een biografie te nemen?
‘Toen ik aan mijn biografie van Frans Pointl werkte, interviewde ik Janis Wagemans, de weduwe van Renate, omdat Pointl en Stoute ooit bevriend waren geweest. Ik had inmiddels wat werk van Stoute gelezen en vond haar een interessante figuur, met een ruig, maar boeiend leven. Janis vertelde me dat er een groot archief was. Vervolgens heb ik haar voorgesteld om een biografie te gaan schrijven. Ze stemde in en we spraken af dat ik me vooral op Stoutes literaire loopbaan zou concentreren. Maar uiteindelijk moet in een biografie uiteraard het hele leven aan bod komen. Dat is dus ook het geval.’

Welk aspect van Stoutes levensverhaal intrigeerde het meest?
‘Ik vond het interessant om over het junkenbestaan te lezen. Het gevoel om te willen vluchten, herken ik wel. Zelf ben ik nooit verslaafd geweest, maar ik heb er wel de genen voor, denk ik. Lezen, schrijven, muziek luisteren en muziek maken is voor mij trouwens ook een vorm van vluchten. Stoutes rauwe stijl trok me ook aan. Op de rug van vuile zwanen, Stoutes debuut, is recht uit het hart geschreven. Het is zo’n boek dat geschreven moest worden. Ik hou van dat type auteurs: ze schrijven omdat ze een verhaal te vertellen hebben.’

Herkende je jezelf wellicht in het ‘rondzwerven’?
‘Het gevoel van nergens thuis zijn, herken ik wel. Gelukkig had ik als kind de literatuur tot mijn beschikking. Stoute had er in zijn junkentijd de rust niet voor om met een boek in een hoekje te gaan zitten lezen.’

Je trekt nauwelijks conclusies, bent heel prudent op dat gebied, heeft dat met de romaneske stijl te maken.
‘Ik heb de lezer hoog zitten en verwacht dat met alles wat ik in mijn boek aanreik, die zelf conclusies kan trekken. Natuurlijk, moet je als biograaf duiding geven, maar wel tot een bepaald punt. Je moet als biograaf niet alles invullen, er moet ruimte blijven voor de lezer om zelf te snappen wat er aan de hand is. Anders reduceer je de lezer tot een klein kind.’

Met welke reden koos je voor deze ‘journalistieke’ aanpak?
‘Als romanschrijver werk ik ook op deze manier. Ik wil dat als mensen mijn boeken uit hebben ze door blijven denken over mijn verhalen. Veel van de mensen die Stoute hebben gekend, leven nog, dus die kon ik interviewen. Om het verhaal naar het nu te trekken, heb ik alles in de tegenwoordige tijd geschreven. Blijkbaar is dat nogal ongewoon bij biografieën. Maar ik vind dat het werkt.’

Er lijkt een vrij ‘eenvoudige’ verklaring voor ‘het verkeerde lichaam’ van Stoute?
‘Toen Stoutes moeder zwanger van hem was, groeide er een vleesboom in haar baarmoeder, waardoor Stoute in de verdrukking kwam. Tijdens de zwangerschap werd ma Stoute daaraan geopereerd, ze kreeg medicijnen en pijnstillers. Stoute dacht zelf dat die chemische middelen de geslachtsontwikkeling hebben verstoord. Dat denk ik ook.’

Zou de rebellie van Stoute ook een teken van de tijd kunnen zijn, afzetten tegen de bekrompenheid, de burgerlijkheid van de jaren vijftig?
‘Dat denk ik zeker. Het ligt er ook maar net aan waar je opgroeit en wat je karakter is. Stoute had in ieder geval wel de behoefte om zich af te zetten. Er was een oom die zogezegd niet helemaal van onbesproken gedrag was. Stoute vond het een prettig idee om iemand in de familie te hebben die ook niet deugde.’

Twaalf ambachten, dertien ongelukken, heeft Stoute het schrijven dan tenminste als helend ervaren, als noodzakelijk?
‘Als noodzakelijk zeker. Als helend ook, denk ik. Stoute schaarde zich onder de schrijvers die het leven twee keer beleven: één keer in het echt en één keer achter de schrijftafel. Als er een goed boek uit een ellendig leven ontstaat, heeft dat leven toch nog wat opgeleverd. Die gedachte alleen al was helend voor Stoute. Schrijven als speed van het leven, is misschien iets te romantisch voorgesteld, maar ik ken wel het gevoel van niet willen slapen omdat je verder wil met je verhaal.’

Geldt dat ook voor de biograaf, dat het schrijven onaangepast dient te zijn?
‘Ja, als biograaf moet je eerlijk wezen. Dat kan pijnlijk zijn voor de omgeving van je hoofdpersoon, maar als je gaat censureren is het einde zoek. En aan een mensenleven zitten nu eenmaal mooie en lelijke kanten. Dat maakt het leven juist interessant. Je moet alles benoemen en daarin niet terughoudend zijn. Je moet schrijven alsof niemand het leest.’

Waar komt die totale zelfdestructie vandaan, lichamelijk en geestelijk verslaafd is één, maar Stoute leek wel moedwillig het lichaam te willen vernietigen?
‘Daar leek het wel op, maar toch was dat ook niet helemaal het geval. Stoute wist wel af te kicken van de drugs bijvoorbeeld, ook al waren er verschillende pogingen nodig. Door die drugs had Stoute een heel slechte lever. Daarom dronk ze geen alcohol. Dus de wil om gezond te blijven en te overleven was er wel.’

Hoe heb je de dagboeken gebruikt, geïnterpreteerd?
‘De dagboeken waren slechts een van de vele bronnen. Het is belangrijk om al die bronnen naast elkaar te houden. Als biograaf moet je altijd kritisch blijven, niet denken: wat er in de dagboeken staat is waar. Maar ze waren wel een belangrijke bron. Je waakt bij interviews voor hear say door alle verhalen van de geïnterviewden naast elkaar te leggen en te vergelijken en zo een betrouwbare gemene deler te krijgen. ’

Was de weinige scholing van Stoute een voordeel voor de ‘onvervalste’ stijl?
‘Dat denk ik zeker. Ik heb zelf als kind veel gelezen en toen ik begon met schrijven kopieerde ik onbewust mijn voorbeelden. Als je nauwelijks voorbeelden hebt, kun je ook nauwelijks kopiëren.’

Waar kwam überhaupt die drang van schrijven van Stoute vandaan?
‘Dat zal deels in de genen zitten. Stoutes broer Henrik Stoute schrijft namelijk ook. Ik denk toch dat dat schrijven een soort vlucht was. Niet deel hoeven nemen aan het werkelijke leven, maar zelf een wereld op papier. In Stoutes geval was die papieren wereld ook ellendig, maar dan wel zonder de pijn en de hunkering naar een volgend shot.’

Zelden iemand gezien met zo veel twijfel, met pendelgedrag tussen mensen. Had hij ooit echt helemaal senang kunnen zijn, na de operatie zocht zij weer haar heil in spiritualiteit?
‘Ik denk dat de rusteloosheid bij Stoute nooit helemaal weg was te nemen. Ze was altijd blijven  zoeken. Maar dat zie ik als een pluspunt. Je moet ‘hongerig’ blijven, altijd jezelf blijven uitdagen. Stilstaan is doodgaan.

Interessant is ook het stuk Brouwersbiografie dat erin is geslopen. Hoe was het contact met de meester?
‘Stoute en Brouwers hadden een bijzonder warme en vriendschappelijke band. Brouwers zag Stoutes schrijftalent en probeerde hem/haar te stimuleren. Ze kwamen bij elkaar thuis en belden nu en dan. In mijn biografie zie je heel goed hoe die vriendschap zich ontwikkelt. Brouwers zag in Stoute een groot talent en geloofde in ‘het grote boek’ dat Stoute ooit zou schrijven. Daar was hij heel vasthoudend in. Dat moet heel stimulerend voor Stoute zijn geweest.’

Zijn de boeken na de geslachtsverandering wat interne kracht betreft te vergelijken met zijn debuut?
Uit een oude jas vol stenen gaat over Stoutes transformatie en dat vond ik een erg goed boek. Een heel leven lang was Stoute op zoek naar een vertelvorm die goed bij hem/haar paste en ik denk dat zij met Uit een oude jas vol stenen die vorm had gevonden. Het is een nogal openhartig boek, maar dat maakt het juist goed. Stoute neemt je mee in haar zoektocht en daardoor word je deelnemer in plaats van lezer.’

Guus Bauer

David de Poel – Oefeningen in dapperheid. De Arbeiderspers, Amsterdam. 288 blz. € 25,-.

(Screenshot David de Poel via YouTube)