Eigen wijsheid

Je leeft maar eenmaal en niet eens erg lang, daar is niets aan te doen. In dat beperkte leven passen niet veel verschillende ervaringen, maar het totaal kan aanzienlijk worden opgerekt door het lezen van fictie. Ik ben niet iel genoeg om in werkelijkheid deel te hebben aan de paardensport, maar na twintig boeken van Dick Francis kan ik me het leven van een jockey behoorlijk goed voorstellen. In mijn eigen opvoeding heeft geen enkele religie een rol gespeeld, maar na bestudering van de werken van Franca Treur en Lale Gül weet ik precies wat ik gemist heb. Dankzij Richard Adams kan ik me zelfs verplaatsen in het wereldbeeld van een konijn.

Ten minste even ver van mijn eigen ervaring staat de wereld van de Jehova’s Getuigen. Ik ken ze alleen van de gelegenheden dat ze me hebben aangeklampt om een tijdschrift te verkopen; voor iedereen die niet zelf een Getuige is, zal hetzelfde gelden. Voor buitenstaanders is deze gemeenschap een gesloten boek. Stefanie de Velasco is opgegroeid in een gezin van Jehova’s Getuigen en op vijftienjarige leeftijd uit de beweging getreden; ze weet dus uit de eerste hand hoe het leven binnen de groep is en hoe moeilijk het is ervan afscheid te nemen. Het uitstekend geschreven Geen deel van de wereld laat de lezer beide overtuigend ervaren.

Het boek kent twee verhaallijnen, die zowel in tijd als plaats verschillen. De chronologisch eerste lijn speelt zich af in een dorp in het westen van Duitsland, waar de vertelster Esther opgroeit in een gezin dat een voor Jehova’s Getuigen gebruikelijk leven leidt. We maken kennis met de verplichte velddienst en de daaraan gekoppelde quota voor verkondiging, met de bijeenkomsten in de Koninkrijkszaal, met het verbod op de viering van wereldlijke feesten (waartoe ook het kerstfeest wordt gerekend) en met de andere taboes zoals bloedtransfusies en evolutieleer. Dit alles wordt duidelijk gemaakt in heel beeldend beschreven scènes, die ook navoelbaar maken hoe bij Esther steeds meer vragen over de regels van haar geloofsgemeenschap opkomen.

De latere tijdlijn speelt zich af kort na de Duitse hereniging, in het gebied van de vroegere DDR. De familie stamt oorspronkelijk uit deze streek, maar was eerder naar het westen verhuisd omdat het communistische bewind de activiteiten van de Jehova’s Getuigen nagenoeg onmogelijk maakte. Na de Wende heeft het gezin weer de oorspronkelijke woning in gebruik genomen – na midden in de nacht halsoverkop te zijn vertrokken.

Beide tijdlijnen komen afwisselend aan de orde, wat goed werkt doordat gebeurtenissen in de vroege lijn verhelderend werken voor de latere situatie. Beide worden in de ik-vorm verteld, respectievelijk in de verleden en tegenwoordige tijd. Centraal in de vroege episode staat de vriendschap van Esther met de even oude Sulamith. Die laatste begint steeds meer te rebelleren, wordt verliefd op een jongen die het geloof niet deelt, en wordt uiteindelijk formeel uit de beweging gestoten. In de latere, Oost-Duitse tijdlijn is het alsof Sulamith nooit heeft bestaan: haar naam wordt niet meer genoemd en haar geliefde bezittingen (walkman!) worden door haar moeder zelfs aan anderen cadeau gedaan. Wat er met Sulamith gebeurd is, is het centrale raadsel dat geleidelijk wordt ontsluierd – en aan het boek een enorme spanning meegeeft.

Lex Bijlsma

Stefanie de Velasco – Geen deel van de wereld. Signatuur, Amsterdam. 430 blz. € 23,99.