Black-out

Over de fenomenale acteur Julien Schoenaerts gaat het verhaal dat hij tijdens een opvoering van De apologie van Socrates zijn tekst kwijt was en toen minutenlang zwijgend over de scène liep op zoek naar woorden. Precies dat deel van de voorstelling vond het publiek naderhand het mooist: dat grote moment van zwijgen… Niettemin is het de nachtmerrie van elke toneelspeler: een black-out. Als je een monoloog speelt en je kan de grote leegte opvullen met je aanwezigheid, dan wordt het stuk er misschien wel beter van, zo leert de Schoenaerts-anekdote, maar als je medespelers hebt die op jou rekenen, dan zit je niet enkel zelf in de penarie, maar breng je ook hen in de problemen. Het overkwam de Wim Opbrouck tijdens de première van de toneelbewerking van La Superba: even wist hij niet meer hoe zijn claus verderging – een kleine hapering, die evenwel oneindig leek te duren. Dat voorval heeft hij nu verwerkt in de novelle Hij wist het niet meer.

Dat korte moment – in werkelijkheid minder dan een minuut – wordt opgerekt tot een tekst van negentig bladzijden waarin geschetst wordt wat er tijdens de black-out allemaal door het hoofd van het personage schiet. In eerste instantie is er de paniek, maar ook twijfels sluipen binnen (aan het geheugen, in de eerste plaats, maar ook aan zijn carrière en dus aan het bestaan als acteur), er komen herinneringen op, andere toneelteksten en overwegingen over theater vallen hem te binnen, hij ziet plots heel goed de kritische recensent op de eerste rij, wat destabiliserend werkt, en er ontstaat het verlangen om te kunnen verdwijnen, misschien door gewoon van het toneel te lopen en nooit meer terug te keren. Dankzij die collage van gedachten en gevoelens krijg je als lezer een beeld van die paar verschrikkelijke seconden. En je krijgt een idee van hoe ontwrichtend die blijkbaar kunnen zijn – niet voor de toneelvoorstelling, zo blijkt, maar wel voor het zelfbeeld van de acteur, die nadien nog een tijdlang met angst en onrust kampt.

Opbroucks literaire debuut komt uit in de reeks ‘Te gek’, waarin verhalen verschijnen die aandacht vragen voor psychische kwetsbaarheid. Dat een gevierd acteur – weliswaar in gefictionaliseerde vorm, maar voor wie Opbrouck volgt, is veel herkenbaar – getuigt van zijn falen en vooral over de impact die dat op zijn mentale welzijn heeft, is een krachtig signaal. Zelfs een succesvol topacteur krijgt af te rekenen met zelftwijfel en onzekerheid. Daarmee brengt Opbrouck dus alvast een belangrijke boodschap. Dat doet hij in een uitgekiend opgebouwde vertelling, doorspekt met referenties aan de werkelijkheid en literatuur, en in een vlotte stijl. De flaptekst meldt: ‘Wim Opbrouck is acteur, muzikant en tv-maker.’ Daar mag vanaf nu ook zonder aarzeling aan worden toegevoegd: ‘auteur’.

Carl De Strycker

Wim Opbrouck – Hij wist het niet meer. Manteau, Antwerpen. 96 blz. €18,00.