Mai Spijkers

Ik heb deze engerling ontmoet in 1980, tweeënveertig jaar geleden inmiddels, toen hij nog deugde. Het was aan de bar van wijnlokaal Mulliner’s aan de Lijnbaansgracht, waar de verschijning van ieder nieuw nummer van het literaire kwartaalblad De Tweede Ronde werd gevierd. Als redacteur bij uitgeverij Bert Bakker, die het blad toen uitgaf, verscheen hij daar dan ook. Via Spijkers kwam ik zo terecht bij Bert Bakker, waar wij een aantal jaren goed hebben samengewerkt. Hij hield van mijn werk en wij aten regelmatig samen in de stad, waar ik me steevast misdroeg. Ik hing dan de poète maudit uit en hij moest de brokken lijmen. Ik schaam me nu voor dat gedrag.
        Maar toen hij na een hoop intern gedoe uitgeverij Bert Bakker als directeur overnam, toonde hij zijn ware aard. Hij had een paar maanden voordien stage gelopen bij een uitgeverij in New York en kwam terug als een andere man, met zwarte brogues, een te korte broek, een fel gekleurde stropdas en bretels. Later kwam daar nog eens een Borsalino bij, van Bretons konijn, naar eigen zeggen. Spijkers de executive, niet meer geïnteresseerd in boeken, maar alleen in de boekhouding.
        Het ging definitief mis tussen ons toen hij een door mij geclaimde titel: Koningswater – mijn woord voor de alcohol – aan een andere auteur verkwanselde. Terugdraaien was niet meer mogelijk, want dat boek was al in productie genomen.
        Als directeur van uitgeverij Prometheus blijkt hij werkelijk iedere ethiek te hebben verloren. Een schrijver die geen geld opbrengt drukt hij er met zijn ene hand uit, terwijl hij in de andere een kluit bankbiljetten rondzwaait, waarmee hij nieuwe auteurs tracht te werven. Pieter Waterdrinker bijvoorbeeld (die hij  later weer heeft laten vallen) en onlangs nog P.F. Thomése, die mijn waarschuwing in de wind heeft geslagen.

Het is misschien een beetje flauw, maar bij mij thuis hangt op het toilet de schitterende karikatuur die Paul van der Steen van hem heeft getekend, Mai Spijkers als zonnekoning. Eronder staat in klein kapitaal vet:
        ALS HET EEN KEER NIET GOED LUKKEN WIL,
        
KIJK DAN NAAR DIT PORTRET.

L.H. Wiener