Driehonderdvijftig tulpenbollen en een scheut duinwater

De nieuwe dichtbundel Tulpenwodka van Astrid Lampe doet nogal verontrustend verslag van een wereld die je niet zou willen kennen, maar die intussen maar al te herkenbaar is. Nepnieuws, Black Lives Matter, #MeToo, de onstuitbare verwoesting van de aarde en natuurlijk de allesoverheersende coronacrisis, alsook de ontkenning daarvan. Alles waar je als nieuwsverslaafde dagelijks mee geconfronteerd wordt, samengebald in één dichtbundel – kan dat wel goed gaan?

Ja, dat kan. De gedichten van Lampe leggen zich niet zomaar bij de ellende neer, maar stellen in een overrompelende cascade van woorden en beelden de actuele thematiek tegenover de aarzelende beschutting van de poëzie. Maar het is wel poëzie die het ook niet weet, die overrompelt door zich te laten overrompelen, die bang is maar ook vecht, en die soms de ellende gewoon weglacht. Poëzie kortom, die leeft zoals gewone mensen leven.

hoe verhoudt mijn poëzie zich tot de chaos in de wereld
het christendom

pimpampetten met de president

de poëzie plaatst
het paraffinealfabet van de verdwijnwoorden
boven de wet en walg van de notoire spelbreker
de poëzie schraapt het bakvet van de bodem keert de pan en maakt leven

keert de pan en maakt leven
vult het pashok met verwantschappen

de gospel drukt
een kus van bladgoud op het kruishout
onder een streeploze hemel gaan
de bloedmobieltjes op vliegtuigmodes

big floyd amen

voor de duur van een poetryslam
de president in zijn bunker
aast op mijn zwarte koning
trekt zich – hand op de bijbel –
op aan het vijandsbeeld

Al vanaf het begin sleurt de bundel de lezer die onaangename wereld binnen. De tekeningetjes van het virus zien er nog zo onschuldig uit: ‘de kauwgomballenanimatie die corona heet’. Want al snel slaan de maatregelen met quarantaine, zelfisolatie en thuiswerken toe. Wie kan, probeert er nog iets van te maken, maar het blijft natuurlijk behelpen, zo’n leven alleen, met de rest van de wereld achter je beeldscherm.

voor het videogesprek tuigen we achtergrondjes op
de kunstpalm met verlijmd siergrind wordt in

de smetvrees meegenomen
we glanzen vochtig en we steken elkaar aan

het hart van de economie maakt een sprongetje
klopt in de pakketpost drijft mijn hartslag

achter de rits van het kigurumi-huispak deze
roze eenhoorn waarin ik de coronacrisis uitzit

de apparatenstress door geplande veroudering
hoest ik weg in de elleboog van

een regenboogpyjama mijn buik een volle witte maan
in de nieuwe pantersloffen vrij ik voetje en

vlij mijn verliefde hoofd in de gapende muil van het scherm
plant een klauw in het kruis als ik jou zie zie ik mezelf

vreselijk dubbel in de bubbel hamsteren we hartjes en lopen
achter onze spatschermen bij dag

een dubbele huidhonger op

De twee geciteerde gedichten staan een flink eind uit elkaar in Tulpenwodka. Maar ze spiegelen wel aardig twee uitersten: aan de ene kant de breekbare schoonheid die de poëzie manmoedig probeert overeind te houden, met aan de andere kant het verlies van alle decorum in een wereld waar mensen op zichzelf teruggeworpen worden en waarin met het grootste gemak elke vorm van goede smaak overboord gegooid wordt.

Is dat erg? Ja. Zeker als we respect voor de wetenschappelijke waarheid tot die goede smaak rekenen (‘feiten worden gefokt voor de jacht’). Zeker als we begrip en tolerantie tot die goede smaak rekenen. Zeker als we zorg voor de toekomst van de aarde tot die goede smaak rekenen. En zeker zolang we ons leven verminkt weergeven op sociale media (‘insta heeft niet mijn hoogste / prioriteit nu de geschiedenis aan me voorbijtrekt’). Want die ‘dubbele huidhonger’ aan het eind, is slechts een camouflagepak voor zelfzucht en zelfmedelijden.

De ‘Tulpenwodka’ uit de titel komt slechts zijdelings in een van de gedichten voorbij, maar staat symbool voor de bredere thematiek. Want ondanks zijn volstrekte overbodigheid bestaat het spul echt! Driehonderdvijftig geperste tulpenbollen en een scheut duinwater en je mag de fles voor zo’n driehonderd euro de jouwe noemen. Waarmee het spul een effectief symbool is voor zinloosheid, smakeloosheid en onmaatschappelijk gedrag. Dat heeft Astrid Lampe scherp gezien. Het mooie van de dichtkunst is dat het ons in staat stelt om protesterende boeren, virusontkenners, influencers, verpakkingen-zonder-inhoud in de politiek, het bedrijfsleven en de media voortaan met één krachtige metafoor samen te vatten: Tulpenwodka.

Jan de Jong

Astrid Lampe – Tulpenwodka. Querido, Amsterdam/Antwerpen. 80 blz. € 16,99.