Leven, lijden, schrijven

Een kennis las een aantal jaar geleden op vakantie in regenachtig Scandinavië meerdere boeken van Houellebecq achter elkaar. ‘Het is maar goed dat er geen touw in de buurt was,’ concludeerde hij. Houellebecq is inderdaad niet het zonnetje in huis. In Nader tot de ontreddering, de meest recente vrijwel complete verzameling essays van Houellebecq, refereert hij vaak aan zelfmoord en euthanasie, maar hij is tegen beide. Het lost niets op, zegt hij.

In het essay waarmee de bundel – met een werkelijk afzichtelijke voorkant – opent, beschrijft Houellebecq dat het lijden de drijvende kracht achter de poëzie is. ‘Elk lijden is goed; elk lijden is nuttig; elk lijden werpt zijn vruchten af; elk lijden is een hele kosmos.’ Houellebecq denkt vaker op kosmische schaal. Het leed en het universum dijen beide uit. Maar het kan ook particulier zijn. ‘Als u geen omgang met een vrouw hebt (uit verlegenheid, lelijkheid of om wat voor reden ook), lees dan vrouwenbladen. Het lijden zal vrijwel gelijk zijn.’ Als er maar geleden wordt. ‘U moet de pijn in al uw poriën leren voelen. Elk nietig deeltje van de kosmos moet u persoonlijk kwetsen. Toch zult u moeten blijven leven – in ieder geval een tijdje.’

Zeer interessant is het essay ‘Productieve absurditeit’, waarin Houellebecq proza en poëzie tegen elkaar afweegt en poëzie met de kwantummechanica in verband brengt. Proza verbindt gedachten, argumenten en feiten met elkaar. ‘Het is de volmaakte realisering van de spreuk van Democritus: “Zoet en bitter, warm en koud, kleur, het zijn allemaal maar opvattingen; het enige wat waar is, zijn de atomen en de leegte.”’ In andere gevallen ‘vindt poëzie plaats; de pathetische betekenis vult de wereld.’

Soms ligt de zwartgalligheid er wel wat dik bovenop. In het essay ‘Feest’ werkt het simpelweg op de lachspieren, maar dat kan aan mij liggen. ‘Want waar twee of drie samengekomen zijn in mijn naam, daar ben ik in hun midden’ of zoals Houellebecq het noemt: ‘Wat doe ik hier verdomme met die eikels?’ Aan het eind van het essay geeft Houellebecq drinktips (‘de cocktail alcohol + omringende erotiek leidt algauw tot gewelddadigheid, zelfmoord en moord’), net als Christopher Hitchens in zijn memoires Hitch22, al zijn die van een volstrekt andere orde.

Er staan zowel zware als luchtige stukken in de bundel, te veel om allemaal te bespreken. In het essay tegen euthanasie, ‘Niemand wil doodgaan,’ schrijft hij: ‘[I]k zie mezelf al wel vragen om dood te mogen, enkel en alleen in de hoop dat ze antwoorden: “Nee, nee, blijf bij ons!” Dat zou echt iets voor mij zijn.’ Dat verbaast mij dan weer. Naar eigen zeggen is dit zijn gebrek aan waardigheid. Aan het eind van het essay verzet hij zich fel tegen het legaliseren van euthanasie. ‘[A]ls een land – een samenleving, een beschaving – euthanasie gaat legaliseren, verliest het in mijn ogen elk recht op respect. Het wordt dan niet alleen legitiem, maar ook wenselijk om dat land te vernietigen.’ Houellebecq is een prikkelende denker, vooral als je het niet met hem eens bent.

Aede de Jong

Michel Houellebecq – Nader tot de ontreddering. De koude revolutie. Vertaald door Martin de Haan. De Arbeiderspers, Amsterdam. 480 blz. € 27,50