De interviewer is ook maar een mens

De kandidaten van een tv-spelletje op een commercieel kanaal kunnen maar niet op een woord komen. Het was ook moeilijk, gaf de quizmaster toe. Ze zochten naar ‘houvast’. En ja, waar vind je dat nog in de eenentwintigste eeuw. Gie Bogaert de Vlaamse ‘chroniqueur van het verlies’ schreef met Onvoltooid een tot in de puntjes doordachte roman, die subtiel blootlegt hoe mensenlevens door toevalligheden opeens een totaal onverwachte wending kunnen nemen.

En dan komen de herinneringen, weet Bogaert. Zijn protagonist, de oudere journalist Bernard, die met leedwezen moet vaststellen dat zijn vak wordt uitgehold door berichtgeving die alleen nog maar om de verleidelijke verpakking draait, schrijft in zijn professionele nadagen een interviewrubriek, die wel wat wegheeft van de succesvolle Volkskrant-reeks van Fokke Obbema. Zijn gesprekspartners lopen leeg over wat het leven hun heeft aangedaan, want dat lezen de mensen immers graag.

De respons was overrompelend. Mijn mailbox werd overspoeld met uiteenlopende meldingen van ontrouw, afscheid, gemis, ontgoocheling, mislukking en andere vormen van smart. Ik las aanzetten tot verhalen over gefnuikte verlangens, onvervulde kinderwensen, vergeefse zoektochten en onomkeerbare vergissingen, waaruit ten overvloede bleek dat we vaker niet dan wel uit onze fouten en tekortkomingen leerden en de levens van heel wat lezers aaneenschakelingen waren van proberen, verliezen en opnieuw proberen.

Natuurlijk is de interviewer ook maar een mens. Dus krijgt ook hij een portie leed op zijn bord. Zoals de scheiding van zijn Marianne, die meent het elders beter te kunnen krijgen. Dat verlies legt geruime tijd een schaduw over zijn bestaan, veroorzaakt een leven in mineur dat hij probeert te compenseren met wat scharrels en escorts, maar zonder verbetering.

Bogaert schakelt steeds heen en weer tussen dat verhaal, waarin opeens Marit opduikt, een vrouw die Bernard nog kent uit zijn studententijd en het journalistieke gesprek met Hennie, een intrigerende kunstenares, die grote moeite heeft om hem haar persoonlijke geschiedenis te vertellen. Uit het relaas van beiden, kom je al snel te weten dat niemand ongeschonden door het leven wandelt. En dat je soms niet eens op de hoogte bent van wat je zelf veroorzaakt hebt.

Dat een journalist nooit mag vergeten dat hij niet van bovenaf op het gewemel neerkijkt, klinkt in deze minutieus gecomponeerde roman telkens door. De vertellende hoofdpersoon Bernard realiseert zich in toenemende mate dat vertrokken partners, ongedachte kinderen, adopties, waarheid en leugens, hoop en teleurstelling allesbepalend zijn. Wat is houvast en wat is het ooit geweest?

Maar eveneens legt Bogaert in fraaie meanderende zinnen lijntjes naar ongrijpbare verlangens in een mensenleven en de onontkoombare zekerheid dat de tijd onwrikbaar is en nooit nieuwe kansen biedt.

Tegen de herkenbare achtergrond van Antwerpen, Gent, Brugge en Oostende, al worden die steden niet met name genoemd, en licht verwijzend naar de gevolgen van de corona-pandemie, raakt deze roman ook aan de onmogelijkheid om te veranderen:

Misschien was ze er van overtuigd geraakt dat ik niet de man was die bij haar paste en ze er beter aan had gedaan niet met me te trouwen. Maar zelfs als dat zo was: ik verweet het haar niet. Ik zou ook niet hebben geweten wat ik erover had moeten zeggen of wat ik eraan zou kunnen doen, hoe ik dan wel zou moeten veranderen om voor haar te worden wat ze wilde dat ik was.

Zo veel verhaallijntjes en zo veel personen met steeds hun eigen partners, kinderen en relaties op niet zo heel veel bladzijden is een risico. Waarop te focussen? Of wil Bogaert slechts overbrengen dat we allemaal door het leven ploeteren, grotendeels onwetend en maar hopend dat het meevalt? Ja, er is sprake van een soort ontknoping, zelfs een die dit boek behoedt voor misschien wat al te veel zoetsappigheid, maar daarna gaat het leven weer voort, zonder houvast natuurlijk, want dat bestaat niet.

André Keikes

Gie Bogaert – Onvoltooid. Vrijdag, Antwerpen. 160 blz. € 23,50,