Op 12 februari 1924 werd Menno ter Braak redacteur van het Amsterdamsch Studenten Weekblad Propria Cures, maar al sinds 2. juni 1923 waren stukken van zijn hand regelmatig in de kolommen opgedoken. Lang nadat hij uit de redactie getreden was, in januari 1940 – hij was toen een gevestigd letterkundige – schreef hij in een gastrubriek:

Deze kunst van het schrijven is geen atelier- en conservatoriumkunst: men leert haar…. al doende. En daarom ben ik de redactie van dit blad toch erkentelijk voor haar opgegeven onderwerp, want deze kunst van het schrijven heb ik nergens anders geleerd dan in de kolommen van P.C. Het schrijven over alles en nog wat, het formuleren van meningen over toneel, litteratuur, politiek, ja zelfs het dichten van rijmende regels, waaraan ik mij in P.C. enkele malen bezondigd heb: het was een training, die ik niet gaarne had willen missen; en eerlijk gezegd, ik beschouw het nog steeds als een mirakel, dat er zulke bladen bestaan, waarin men wekelijks ongestraft kan ventileren wat men kwijt wil.

Propria Cures bestaat nog, Menno ter Braak niet, Hij maakte op 14 mei 1940, toen vaststond dat Nederland de oorlog had verloren, een einde aan zijn leven. Hij werd 38.

De stukken die Ter Braak voor Propria Cures, schreef – behalve onder zijn eigen naam onder pseudoniemen als: Scissor, Priktol, Murena, Kurt Brennema en Baron zur Wüste – werden door Bzztôh, aan wie [in 1978] de CPNB-prijs werd toegekend wegens grote verdiensten voor de Nederlandse letterkunde, voor het eerst gebundeld. Ze staan geen van alle in het zevendelige Verzameld Werk, dat in de jaren vijftig verscheen bij G. A. van Oorschot te Amsterdam.

Toch zijn ze van grote betekenis voor de kennis en het inzicht in zijn opvattingen. Immers, Ter Braak werd redacteur van Propria Cures in een tijd waarin er algemeen van een malaise in de democratie werd gesproken, in de literatuur het vitalisme ontstond, het italiaans fascisme naar Nederland overwaaide en afgerekend werd met de Tachtigers

aldus Bzztôh.

Bzztôh liet de verschijning van het boek De Propria Curesartikelen 1923-1925 samenvallen met die van een themanummer gewijd aan Menno ter Braak van Bzzlletin (over zowel de naam Bzztôh als Bzzlletin is al menigeen gestruikeld). In 184 grote bladzijden worden vrijwel alle facetten van Ter Braak uitvoerig belicht – een zeer boeiende uitgave die, voorzover dat al niet met andere uitgaven van Bzztôh het geval was, de toekenning, van de CPNB-prijs volkomen rechtvaardigt

In dat Bzzlletin is een artikel opgenomen van Henrik Scholte die door Ter Braak als PC-redacteur werd opgevolgd. Deze Scholte publiceerde op 16 december 1923 – Ter Braak had zoals gezegd al ettelijke bijdragen aan het blad geleverd – een stuk onder de titel ‘Zwarthemden voor!’, volgens de’ inleider van het boek, Vrij Nederland-redacteur Carel Peeters, ‘een omhelzingvan het Italiaans fascisme’.

Peeters:

Scholte representeerde in een extreme vorm een instelling die na de Eerste Wereldoorlog niet vreemd was onder studenten; anti-maatschappelijk dédain voor de suffe democratie, tegen het geestdodende ‘nivelleringsproces’ en afkeer van het burgerdom. .

Scholte zelf beschrijft de jaren twintig als volgt:

[Ze[ kwamen voort uit de boulverserende sociale woelingen van 1919, die vooral in Centraal Europa op de daar verloren Eerste Wereldoorlog volgden, maar die ook bij ons zulk een tragi-komische echo vonden als b.v. de Troelstra-revolutie, waartegen echter een felle reactie in ieder opzicht inzette – met name ook in de Amsterdamse studentenwereld. Er is daar eerst sprake van een houdingzoekend salon-fascisme, na 1925 overslaand in een dito flirtation met het communisme onder duidelijke invloed van culturele contacten met de USSR – en dan vooral met de baanbrekende uitingen der Sovjet-filmkunst.

In .deze woelige tijd ontwikkelt zich de kritische geest van Menno ter Braak. Hij stelde zich op als tegenstander van iedere vorm van traditioneel gezag. Genadeloos rekende hij af met dogmatische denkers. Toen René Strauss onder het pseudoniem Saturne een serie van veertien artikelen over godsbeschouwing publiceerde in PC, reageerde. Ter Braak met een vlijmscherp gedicht:

WAAR HAALT DIE VENT DE WIJSHEID VANDAAN?
Van Moederliefde leerde Ma
Hem de Alpha en de Omega:
Hij wijsgeert uit de tweede hand,
Uit Casimir en Windelband
Anaximander, Strindberg, Struycken,
Kan hij voor ’t Godsbegrip gebruiken.
Meen heusch niet, dat hij Plato las
Behalve in de zesde klas!
Bij Bolland dronk hij nimmer thee
Al kletst hij over ’t theion mee.
Maar zalig zij – die God beschouwen
En op hun lexicon vertrouwen!
PRIKTOL

‘Menno was in zijn hele eerste decennium beslist niet wat men nu zou noemen sociaal geëngageerd,’ schrijft Henrik Scholte in Bzzlletin, en waarschijnlijk heeft hij gelijk. Maar duidelijk is dat in die jaren twintig de kiem gelegd werd voor het sociaal engagement dat Ter Braak later tentoon zou spreiden: zijn stukken uit PC laten zich lezen als die van een zich ontwikkelende persoonlijkheid, voor wie het schrijven en het formuleren van meningen inderdaad vingeroefeningen zijn voor het werk dat later van grote invloed zou zijn op dè ontwikkeling van de Nederlandse literatuur.

Ter Braak was dan misschien geen groot scheppend literator, als criticus en chroniqueur (hij schreef vele literaire kronieken voor Het Vaderland waar hij in 1933 benoemd werd tot literair redacteur) was hij de grootste.

Frank van Dijl

Menno ter Braak – De Propria Curesartikelen 1923-1925. Bzztôh.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Het Vrije Volk van 29 april 1978.

Menno ter Braak (1902-1940)