Vandaag maakte Ruth Lasters bekend dat ze de lier aan de wilgen hangt als stadsdichter van Antwerpen. Lasters maakte deel uit van een groep van 5 stadsdichters. Op haar Facebookpagina licht ze haar vertrek toe:

Na twee decennia lesgeven – waarvan veertien jaar in een technische en beroepsschool waar ik ook een poos gelijkekansencoördinator was – werkte ik eind vorig schooljaar samen met leerlingen van het deeltijds beroepsonderwijs (Spectrumschool Deurne) aan het gedicht Losgeld.

In dit gedicht wordt de stigmatisering aangekaart van ons onderwijssyteeem dat twaalfjarigen al zo lang letterlijk met A en B labelt. Een niet erg motiverende start voor de leerlingen van de B-categorie. A- en B-labels horen thuis in de supermarkt, niet in het onderwijs. Nergens waar het mensen betreft.

Dit gedicht werd uiteindelijk geweigerd als stadsgedicht. Dit voelt voor mij aan als de weigering om te willen luisteren naar de jongeren die erin vertegenwoordigd zijn.

Stad Antwerpen schrijft de weigering toe aan het feit dat het gedicht niet werd besteld door hen. Dit is een drogreden. Het stadsdichtersschap werkt juist met een combinatie van opdrachten door de stad en persoonlijke initiatieven. Dat is de formule. Mijn hommage aan de dichter Herman de Coninck, die 25 jaar geleden overleed, was ook niet besteld door de stad. Maar omdat dit een inhoudelijk braaf gedicht was, werd het onmiddellijk goedgekeurd.

Jammer dat de stad niet de moed heeft om toe te geven dat het gedicht Losgeld om inhoudelijke redenen werd tegengehouden.

Door zich als stad te distantiëren van dit onderwijsgedicht, geschreven samen met beroepsleerlingen, geeft het bestuur geen gehoor aan jongeren wier stem veel te weinig doorklinkt in het onderwijsdebat. Een gemiste kans.

Als de stad zelfs een onderwijsgedicht weigert dat de discriminatie van duizenden jongeren aankaart, is het voor mij zonneklaar dat de stadsgedichten louter als promo dienen voor de stad en niet als uiting van cultuur of literatuur. Ik ben geen promoschrijver. Ik ben een dichter en literair auteur. En daarnaast ben ik ook een leerkracht die het leed veroorzaakt door het elitarisme van ons onderwijssysteem al zo vaak vaststelde bij tal van jongeren. Ik zie het als mijn taak als auteur-leerkracht om hier iets mee te doen.

Als ik aan zou blijven als stadsdichter na de weigering door de stad van een onderwijsgedicht dat pleit voor het welzijn van alle jongeren, zou ik mijn integriteit verliezen. Zonder integriteit geen gemoedsrust en zonder gemoedsrust geen creatievreugde. Maar bovenal: als ik mijn integriteit verlies kan ik niet vanuit mijn hele menszijn lesgeven aan jongeren. Nu geen krachtig signaal geven zou voor mij overkomen als het laten vallen van alle leerlingen waarover ik schrijf en met wie ik samen het geweigerde gedicht Losgeld heb geschreven.

Antwerpen is een wondermooie stad en al haar inwoners verdienen een evenwichtig cultuurbeleid dat ook openstaat voor kritische reflectie op maatschappelijke tendensen.
Ik vond het een eer om stadsdichter te mogen zijn en bedank alle fijne collega’s met wie ik heb mogen samenwerken.
Het is één september en ik wandel zo meteen door mijn geboortestad naar school. Ik heb er zin in.

Bij de VRT licht de Antwerpse schepen van Cultuur Nabilla Ait Daoud (N-VA) de beslissing toe: ‘De vrijheid van elke dichter is absoluut. Maar niet elk gedicht van een stadsdichter is meteen een stadsgedicht, dat we in de publieke ruimte verspreiden.” Het staat in de spelregels, zegt de schepen, dat de eindbeslissing bij het stadsbestuur ligt. “Dit wegzetten als censuur is nonsens en niet correct.’

Inmiddels wordt het gedicht ‘Losgeld’ online verspreid.