Als je je te snel en te ver verplaatst

De stuurse 18-jarige Edwin St. John St. Andrew staat in 1912 op het dek van een oceaanstomer en peinst over zijn ‘ballingschap.’ Tijdens een etentje thuis in Engeland kwam het gesprek op de drukkende hitte in India. Edwin liet zich ontvallen dat de Indiase bevolking de hitte niet als drukkend ervaart maar de Britten des te meer als ónderdrukkend. Een onvergeeflijke uitspraak waarna hij door zijn ouders wordt verzocht naar Canada te gaan en nooit meer terug te komen. Terwijl hij maandenlang probeert uit te vogelen wat hij in Canada wil doen, heeft Edwin op een dag een vreemde ervaring.

In een gitzwarte flits, als een plotselinge blindheid of zonsverduistering. Het is alsof hij zich in een of andere immense binnenruimte bevindt, zoiets als een treinstation of een kathedraal, en er zingen vioolklanken rond, om hem heen zijn andere mensen, dan een nog nooit eerder gehoord geluid […]

Hij loopt na dit verwarrende moment naar een kerkje waar hij een vreemde pastoor treft die hem vragen stelt over deze ervaring.

Er zijn vier verhaallijnen, die spelen in 1912, 2020 en 2203, waardoor het even duurt voordat je weet wie het hoofdpersonage is. De tijdsprongen worden logisch zodra je het hoofdpersonage hebt ontdekt. In 2020 laat de componist Paul bij een muziekstuk een video zien, gemaakt door zijn overleden zus. Hij waarschuwt het publiek dat er een ‘hikje’ in de video zit: het hikje is precies hetzelfde pfoef-geluid met de vioolklanken en een binnenruimte uit de vorige verhaallijn. Aan het einde van het concert wordt Paul opgewacht door een man die hem daar vragen over wil stellen.

De volgende sprong in de tijd is naar 2203. De succesvolle schrijfster Olive Llewellyn is voor een tournee op aarde. Ze houdt signeersessies en geeft lezingen. ‘Uw man moet wel heel aardig zijn dat hij op uw dochtertje past terwijl u dit doet,’ zegt een vrouw. Sommige dingen zijn dus ook in 2203 nog niet veranderd. Een aantal dagen voordat ze weer naar haar maankolonie zal reizen, ontmoet ze een man die haar vraagt naar een beschrijving van een ervaring in haar boek, die lijkt op die van Edward in 1912 en die in de video van Paul in 2020.

Na drie verhaallijnen met een mysterieuze ervaring wordt het voor de lezer in de vierde verhaallijn duidelijk wat voor ervaring dit is. De volgende sprong gaat naar de 24e eeuw. In deze eeuw kunnen mensen tijdreizen en vragen mensen zich af of de wereld nog ‘echt’ is.

Stel dat we in een simulatie leefden, hoe zouden we dat dan kunnen weten?

Een vraag waar de schrijver je goed over laat nadenken.

De structuur van het boek lijkt ingewikkeld maar wordt al lezend logisch. Alles in Zee van rust hangt met elkaar samen. Bovendien laat Emily St. John Mandel personages uit voorgaande boeken, Station Elf en Het glazen hotel, terugkomen in Zee van rust, waardoor ook haar boeken onderling met elkaar verbonden zijn. Het verhaal leest soepel en is tot het einde toe spannend omdat je toch heel graag wil weten wat er aan de hand is met de mysterieuze ervaringen. Uiteindelijk kan je de gebeurtenissen pas overzien als het boek uit is. Het meest geruststellende is dat de mensen in de 24e eeuw nog net zo compassievol, onzeker en gevoelig zijn als in onze tijd.

Lidewei Houtman

Emily St. John Mandel – Zee van rust. uitgeverij Atlas Contact 256 blz. € 22,99.