Kameraad Stalin aan de lijn

In mei 1934 werd de gevierde Russische dichter Osip Mandelstam gearresteerd. Een maand later rinkelde de telefoon in het gebouw in Moskou waar Boris Pasternak, buiten Rusland later vooral bekend geworden van Dokter Zjivago, een appartement bewoonde. Pasternak werd geroepen, want Stalin was aan de lijn en wilde hem spreken. Pasternak dacht even dat een grap met hem werd uitgehaald. Nee, het was echt Stalin, die wilde weten wat hij van Mandelstam vond. Vermoedelijke aanleiding voor Stalins nieuwsgierigheid en voor die arrestatie was een gedicht waarin Mandelstam de draak stak met Stalin.

Pasternak kon van angst alleen vage, ontwijkende woorden uitbrengen, waarna Stalin het gesprek abrupt beëindigde.
Mandelstam werd enige tijd verbannen, maar in 1938 opnieuw gearresteerd en stierf in datzelfde jaar in een Goelag-doorgangskamp in de buurt van Vladivostok. Pasternak kwam pas in 1957 in problemen, toen Dokter Zjivago, in de Sovjet-Unie afgewezen door de censor, met groot succes werd gepubliceerd in Milaan. Tot woede van het Kremlin werd Pasternak in 1958 de Nobelprijs voor literatuur toegekend.

De Albanese schrijver Ismail Kadare (1936), die in 1958 aan het Gorki-instituut in Moskou studeerde, hoorde op het Poesjkinplein onthutst demonstranten aan die de door hem bewonderde Pasternak belasterden. Pasternak zou een lafaard zijn, die in 1934 de kans had laten lopen – hem nota bene door Stalin zelf geboden! – om Mandelstam te redden. In Onenigheid aan de top vertelt Kadare waarom dat telefoongesprek hem is blijven intrigeren en waarom hij elke variant van de weergave daarvan – er circuleren inmiddels twaalf – minutieus woord voor woord onderzoekt. Een deel van zijn redenen ligt voor de hand: in het communistische Albanië van Enver Hoxha, die stalinistischer was dan Stalin zelf en in 1961 brak met de Sovjet-Unie, was hij de internationaal meest gewaardeerde schrijver. Hij kon dus ook zulke telefoontjes verwachten.

Pasternak toonde zich in 1958 in een telegram aan het Nobelcomité zeer vereerd met de toekenning, maar bezweek onder de druk van het Kremlin en meldde in een tweede telegram dat hij de prijs niet in ontvangst zou nemen. Pas in 1989 zou zijn zoon de prijs in ontvangst nemen, nadat Pasternak in 1987 dankzij Gorbatsjov door de sovjet-autoriteiten was gerehabiliteerd. Dat telefoongesprek uit 1934 maakte van die rehabilitatie geen deel uit. Dat kon ook niet, het had immers plaatsgevonden en welke versie ook voor de juiste wordt gehouden, Pasternak kwam daarin niet op voor Mandelstam. Zich bewust van zijn internationale literaire reputatie vermoedt Kadare al sinds de late jaren 1970 dat zijn naam jaar na jaar op de shortlist van Nobel-jury prijkt. Zodat hij zich tot instorting van het communistische regime elk jaar moest afvragen hoe te reageren als hem die prijs werd toegekend, maar Hoxha dat als een politieke provocatie zou beschouwen. In het immense oeuvre van Kadare is de kwestie van het zich een weg banen door het mijnenveld, gelegd door censuur en staatsveiligheidsdienst, vaker aan de orde gekomen. Maar nooit deed hij dat zo direct en expliciet op zichzelf betrokken als in het fascinerende Onenigheid aan de top.

Tegelijk met Onenigheid aan de top verscheen in de Perpetua reeks (Athenaeum – Polak & Van Gennep) een prachtige nieuwe uitgave van Kroniek in steen, waarvan de vertaling van Hans de Bruijn al in 1990 uitgebracht door Van Gennep. Voor deze nieuwe druk schreef Roel Schuyt een nawoord.

Kroniek in steen is een van de belangrijkste romans van Kadare. Hij beschrijft er, gezien door de ogen van het jongetje dat hij was tussen eind jaren 1930 en 1945, de wereld van het stadje waar hij werd geboren en opgroeide, het tegen steile berghellingen geplakte stadje Gjirokäster. Eeuwen van Ottomaanse overheersing hebben weliswaar een islamitisch stempel op het religieuze leven gedrukt, maar het zijn vooral bijgelovigheden die ellende en geluk moeten verklaren en die toekomstverwachtingen bepalen. Dat de wereld door magische verbanden bijeengehouden wordt is voor de jonge Ismail geen verrassing, omdat hij alles wat verder dan een paar meter van hem vandaan is, ziet als door een geheimzinnig waas. Een blik door een gevonden glas van een kapotte bril zet zijn wereld op scherp, maar slechts voor even, want hij prefereert de waas die de scherpe scheidslijnen verzacht en de dingen op magische wijze in elkaar lijkt te doen overgaan.

Er gebeurt van alles in dit Gjirokäster en maar zelden iets goeds. Met elkaar strijdende Italiaanse en Griekse troepen wisselen elkaar af als bezettingsmacht, later doen ook Duitsers mee en steeds vaker bestoken partizanengroepen de bezetters. Nadat de Italianen in het dal een vliegveld hebben aangelegd, worden dat én de stad bijna dagelijks bestookt door geallieerde bommenwerpers. De confrontatie van het oude – tradities, bijgeloof – met het nieuwe en moderne – de bommenwerpers en ander oorlogsmaterieel, maar ook nieuwe sociale verhoudingen, met name die tussen man en vrouw, zoals gepraktiseerd door de partizanen – is expliciet of impliciet in alle door Kadare beschreven episoden en gebeurtenissen aanwezig. Kadare bewerkstelligt dat met ogenschijnlijk gemak, groot stilistisch vernuft verradend.

In al zijn romans en verhalen doemen ook in Kroniek in steen de mythen van de Griekse Oudheid regelmatig op. Natuurlijk omdat ze als het ware een wijd vertakt, universeel literair mycelium vormen, waaruit steeds weer nieuwe sporenbloei naar boven komt. Maar veel meer dan andere auteurs spiegelt Kadare in zijn romans het verhaal aan die mythologie.

Aan eind van Kroniek in steen doemt ook Enver Hoxha even op. Als leider van een partizanengroep, die na de verdrijving van de Duitsers de macht in Gjirokäster komt overnemen. Je zou kunnen denken: dat was vast een verplicht nummer voor Kadare, om geen problemen te krijgen met de censuur (de roman verscheen in Albanië in 1985, kort voor Hoxha overleed, in het harnas van secretaris-generaal van de Partij). Maar Hoxha was inderdaad als partizaan betrokken bij de bevrijding van Gjirokäster, de stad waar hij was opgegroeid in dezelfde buurt waarin ook Kadare opgroeide.

Hans van der Heijde

Ismail Kadare, Onenigheid aan de top. Vertaald door Roel Schuyt. Querido, Amsterdam. 206 blz. € 21,90.

Ismail Kadare, Kroniek in steen. Vertaald door Hans de Bruijn. Nawoord door Roel Schuyt. Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam; Perpetua-reeks. 218 blz. € 27,50.

Het eerste deel van deze recensie, over Onenigheid aan de top, is een licht gewijzigde versie van de recensie die 7 oktober in het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant verscheen.