De loop der geschiedenis

Een roman met de titel Booth en met ook nog eens een kogelgat op de omslag moet wel gaan over John Wilkes Booth. Op 14 april 1865 schoot John Wilkes Booth een kogel in het hoofd van de Amerikaanse president Abraham Lincoln, die de dag daarop aan de verwondingen overleed. Een cruciaal moment in de Amerikaanse geschiedenis.

Het schot is bijkans het einde van Booth, maar bij aanvang van de roman, in 1838, zit John Wilkes Booth nog in de buik van zijn moeder. Zestien jaar eerder arriveerde Junius Booth met zijn vrouw Mary Ann en zijn vader Richard vanuit Engeland in Amerika. Zij vestigen zich in de bossen bij Bel Air, in Maryland en stichten daar een boerderij. Het is alleen wel zo dat Junius Brutus Booth, een in Engeland gevierde Shakespeare-acteur, negen maanden per jaar op tournee zal zijn. Met de hulp van Richard redt Mary Ann zich aardig op de boerderij, waar tot slaafgemaakten in hutten op het terrein wonen en op het land worden ingezet, en ook als moeder van de schare kinderen, waarvan zij voor de komst van John Wilkes negen gebaard heeft – al zullen er ook vier op jeugdige leeftijd overlijden. Via de oudste dochter Rosalie en via de jongere kinderen Edwin en Asia vertelt Karen Joy Fowler (Bloomington, Indiana, 1950) de geschiedenis van de familie Booth, een theaterfamilie waarvan de jongens in de voetsporen van hun vader mogen treden, maar de meisjes toch maar gewoon bij moeder moeten blijven of een geschikte man moeten zoeken. Fowler hanteert hierbij wel af en toe een net te staccato, kinderlijke stijl:

Vader is al vertrokken. Moeder komt haar slaapkamer niet uit. Een sombere mist daalt als een dikke mist neer over het huis.

Niettemin biedt Fowler interessante kiekjes in het familieleven van de Booths – volmondig abolitionisten – zoals het lallende gedrag van vader Junius, de optredens in het ruige San Francisco, waarvoor een boottocht en een doortocht door de jungle van Panama nodig is, het lot van de niet zo knappe en kromgebogen Rosalie en de ontwikkeling van de zoons June, Edwin en John – ook beginnende en later gevorderde Shakespeare-acteurs. Daardoorheen vlecht Fowler citaten en biografische details van Abraham Lincoln, en daardoor dus ook over Amerika’s strijd tegen de slavernij en de daarmee gepaard gaande Amerikaanse Burgeroorlog. Maar onvermijdelijk koerst zij aan op de fatale ontmoeting tussen Lincoln en Booth, in het Ford Theatre in Washington D.C.

Wat een roman als Booth bijzonder maakt, is dat deze uitgaat van de premisse dat de lezer weet waar het op uit zal draaien en de romanpersonages niet. In de vorm van boeken, brieven en theaterrecensies zijn er veel biografische details bekend over de familie Booth, en zeker ook over John, maar de auteur is daar op ingenieuze wijze doorheen geslalomd. Daar waar er ruimte is in de non-fictionele details, daar is Karen Joy Fowler met fantasie en vernuft ingedoken. Het maakt Booth een literair aantrekkelijke en een geschiedkundig interessante roman; de werkelijkheid gefictionaliseerd, al heeft Fowler de loop van de geschiedenis wel gehoorzaamd.

Wiebren Rijkeboer

Karen Joy Fowler – Booth. Vertaald door Lucie van Rooijen en Inger Limburg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam. 398 blz. € 24,99.