Intussen

Sommige mensen hebben de gave. Ze kunnen een verhaal zo vertellen dat de toehoorders aan hun lippen hangen, mentaal volledig opgaan in een fictieve wereld en het eigen leven tijdelijk vergeten. U en ik kunnen dit niet bereiken. Onze anekdotes vinden niet zelden een vroegtijdig einde doordat de toehoorders halverwege op hun telefoon gaan kijken.

Stijn Vranken, programmamaker bij de Vlaamse televisieproducent Woestijnvis, heeft de gave wel. Zijn vuistdikke debuut Een bepaalde dag in het leven van iedereen is moeilijk weg te leggen, en dat komt door de levendige en beeldende stijl die de lezer de gebeurtenissen laat meebeleven. Als je het boek leest, hoor je in gedachten de stem van de verteller, die er zelf duidelijk lol in heeft. Dat ontaardt ook wel eens in al te oubollige formuleringen die niet zouden misstaan in een oude Willy van der Heide: personages beoefenen ‘de edele kunst der naastenliefde’, zien zelfs ‘een paarse olifant op rolschaatsen’ over het hoofd, maar zijn desondanks ‘normaler dan een straathond met vier poten’. Je kunt ook te leuk willen zijn.

Het boek afficheert zich op de kaft als een roman, maar dat is het niet helemaal. Een verhalenbundel is het ook niet helemaal. Het laat zich het best karakteriseren als een reeks onderling op verschillende wijze licht verbonden verhalen. Een van de connecties is dat in elk van de vertellingen de datum 14 februari 1990 een cruciale rol speelt. Maar er is een subtieler verband: de gebeurtenissen in elk van de verhalen worden op beslissende wijze beïnvloed door dezelfde externe factoren – een deus ex machina voor gemeenschappelijk gebruik. Een neerstortend vliegtuig, een geheimzinnige steenklomp die op de zuidpool is aangetroffen, een flesje bronwater dat met benzeen is verontreinigd, de ruimtesonde Voyager 1 die juist op 14 februari de beroemde foto van de aarde als ‘pale blue dot’ maakt: ze hebben invloed op het leven van de meest uiteenlopende personages.

Er is nog een derde, nog verborgener connectie: gelijkaardige motieven die in verschillende context een rol spelen. Zo zijn er herhaaldelijk gelieven die voor elkaar cassettebandjes opnemen of afspreken elkaar in de toekomst te ontmoeten op een in het oog lopende plek, zeg aan de voet van de Eiffeltoren of onder een eenzame oude boom.

Een mogelijke bron van die motieven is te vinden in het laatste verhaal, dat het dichtst bij de auteur lijkt te staan, al was het alleen maar omdat de hoofdpersoon ook Stijn Vranken heet. Die is een leerling van de hoogste klas middelbaar onderwijs in Gent (en een Google-speurtocht naar de auteur leert dat die in 1973 is geboren, dus dat past precies). Personage Stijn is verliefd op een oud-klasgenote die inmiddels ingekwartierd is op een moeilijk benaderbaar internaat, gedreven door nonnen met een passie voor volleybal. Voor haar neemt Stijn een cassettebandje op met zijn favoriete muziek, geïnspireerd door de gouden plaat die Voyager 1 mee de ruimte in heeft genomen. Op het internaat blijkt ze die valentijnsdag echter niet aanwezig, en thuis is ze ook niet (haar moeder is onderweg naar een dringende afspraak onder de Eiffeltoren), wat leidt tot een spannende zoektocht die eindigt bij een eenzame oude boom. ‘Of dat dacht ik tenminste’ zijn de laatste woorden van het verhaal.
Daarna alleen nog de relativerende woorden van Carl Sagan: ‘de waan dat wij een bijzondere plek innemen in het universum, dat wordt allemaal onderuitgehaald door die bleke blauwe stip.’

Lex Bijlsma

Stijn Vranken – Een bepaalde dag in het leven van iedereen. Pelckmans, Kalmthout. 460 blz. € 24,50.