Leraren moeten meer lezen

Het jaar was nog maar drie dagen oud of er stond alweer een alarmerende column van Aleid Truijens over het leesonderwijs in de Volkskrant (‘de leesramp’). Daar kunnen we de rest van het jaar mee doorgaan, al dan niet ondersteunend door internationale onderzoeken die al dan niet discutabel zijn. In de Volkskrant heerst een voortdurende paniek over het onderwijs (van leescrisis tot ChatGPT, van angst voor het beroepsonderwijs tot het gebruik van smartphones). Het lijkt mij beter als we ons meer gaan richten op haalbare oplossingen in het fictieonderwijs.

Als lerarenopleider ben ik vooral verbaasd over de geringe eisen die worden gesteld aan de hoeveelheid boeken die gelezen moeten worden. Voor de havisten geldt nog de norm dat zij 8 boeken moeten lezen, voor vwo’ers geldt de norm van 12. Dat zijn minimumeisen die op de meeste scholen gelijk als maximumeisen worden geïnterpreteerd. Daar kun je van alles van vinden, maar ik vind het opmerkelijk dat er voor HBO’ers die in het onderwijs terechtkomen geen enkele minimumeis meer gesteld wordt. Dat geldt bijvoorbeeld voor studenten op de pabo. Ik hoorde laatst van iemand die bij een pabo werkt dat er maar 4 (vier!) boeken in de hele opleiding werden gelezen.

Ook voor de tweedegraadopleidingen, voor docenten die in de onderbouw terechtkomen van het voortgezet onderwijs, geldt geen enkele minimumeis. Op mijn hogeschool moeten de studenten nog vrij veel boeken lezen (wel meer dan 50 titels, jeugdliteratuur en literatuur voor volwassenen), maar dat is niet overal zo. Op de Dag van Taal, Kunsten en Cultuur hoorde ik dat ook studenten aan de universiteit steeds minder lezen, niet omdat ze niet willen maar omdat de leestijd van een roman wordt meegeteld in het aantal studielasturen en dan zit je al snel op een maximum aantal boeken.

Vooral tijdens die studie – HBO of universitair – moet de slag geslagen worden, want na de studie krijgen docenten zoveel op hun bordje dat er van lezen weinig meer terechtkomt. Uit een onderzoek van Jeroen Dera bleek dat meer dan een kwart van de docenten slechts één boek per maand leest. Meer dan 60 % van de docenten komt niet verder dan twee boeken per maand.

Als je verwacht dat jouw leerlingen lezen, dan moet je professionals voor de klas hebben die zelf ook lezen en die weten welke boeken ze kunnen aanraden. Iemand die zelf niet leest, kan geen goede leesbevorderaar zijn. Eén makkelijke oplossing die je kunt invoeren voor pabo’s en tweedegraadlerarenopleidingen is een stevige minimumeis. Dan gooien we al die overbodige reflectieverslagen die studenten aan de lopende band moeten schrijven en nietszeggende onderzoekjes die ze moeten uitvoeren eruit en kunnen ze terug naar de vakkennis die ze nodig hebben. Een win-winsituatie.

Er zijn overigens duizenden enthousiaste, welwillende, veellezende docenten die fantastische literatuurlessen geven aan leergierige leerlingen. Ook die heb ik afgelopen vrijdag gezien op de Dag van Taal, Kunsten en Cultuur. Daar moeten we meer van horen en leren, in plaats van het continu benadrukken van een crisis.

Coen Peppelenbos