Roeland Dobbelaer, hoofdredacteur van Bazarow, heeft in zijn laatste column veel lovende woorden over voor Het lied van ooievaar en dromedaris. Toch stoort hem iets in de veel bejubelde roman van Anjet Daanje, het beeld van vrouwen:

Ik heb nog nooit zoveel onooglijke, te dikke, te dunne, te domme dan wel te slimme onmogelijke, onaardige of onderdanige, gefrustreerde, wereldvreemde, frigide en ziekelijke vrouwen in één boek zien langskomen. Er zit geen ‘normale’ bij. Daanjes vrouwen zijn hoogmoedig, houden geheimen verborgen, vervelen zich, willen niet werken, of juist veel te hard werken. Ze zijn gek, buitenbeentjes, irrationeel, zelfdestructief. Deze vrouwen kunnen geen geliefde krijgen en zijn daarom verbitterd; of ze krijgen een geliefde maar willen eigenlijk niks van hem of haar. Seks is altijd problematisch, in ieder geval zelden fijn en in veel gevallen ontbreekt het helemaal.

Dit in tegenstelling tot de mannen bij Daanje:

De mannen zijn brave borsten, ze werken hard, het zijn sukkels die natuurlijk niets van vrouwen snappen, maar geen vlieg kwaad doen en juist weer alles voor ‘hun’ vrouwen doen.

Lees de hele column hier.