Oeverloos

De gedachte dat het goed zo is, nu John Irving (Exeter, New Hampshire, 1942) heeft aangekondigd dat De laatste skilift zijn laatste roman is, komt onwillekeurig op bij lezing van dit lijvige, exuberante, doordenderende boek. Irving sleept ook niet meer mee.

De levenswandel van Adam Brewster, geboren in 1942, loopt verontrustend parallel met die van diens schepper, John Irving. Beiden zijn succesvol romancier en schrijver van filmscenario’s, maar anderszins laat Irving ten aanzien van zijn protagonist zijn fantasie royaal – nogal een understatement – de vrije loop. Adem even diep in: Adams moeder, Rachel Brewster, befaamd skiester, laat zich in 1941, gedurende de Amerikaanse skikampioenschappen in Aspen, Colorado, bevruchten teneinde onafhankelijk moeder te kunnen zijn. Ze vertelt de jonge Adam niet wie zijn vader is. Adam groeit op bij zijn grootouders – zijn opa is totaal seniel en zijn oma, die hem Moby-Dick integraal voorleest, bijzonder liefdevol – omdat zijn moeder, Little Ray, gedurende het skiseizoen op de piste staat. Naast twee bijzonder bemoeizuchtige irri-tantes – de lezer laat ze het liefst ook niet aan het woord – groeit Adam op met zijn ruim zes jaar oudere nicht Nora. Adam koppelt zijn moeder, klein van postuur, aan zijn nog kleinere docent Engels, Elliot Barlow, oftewel de sneeuwschoenloper. Op de trouwerij van Little Ray en de sneeuwschoenloper, wordt opa – in luier en hondentuigje – door de bliksem getroffen en schrikken de bruiloftsgasten bovendien van de gillende orgasmes van Nora’s vriendin Emily, voortaan: Em. We bevinden ons op vertrouwd Irving-terrein. Em, getraumatiseerd door zowel een homoseksuele vader als een lesbische moeder, praat niet – nooit – maar gilt wel alles bij elkaar als ze seks heeft met nicht Nora. Little Ray op haar beurt, weliswaar getrouwd met de sneeuwschoenloper, heeft weer een lesbische relatie met haar skicollega Molly, oftewel de pistebullychauffeur. Irritant en weinig geestig zijn die steeds gebruikte benamingen. Honderden pagina’s later blijkt de sneeuwschoenloper homo te zijn en nog weer later getransgendered naar vrouw (behalve de piemel dan). En zo gaat het maar oeverloos palaverend door. We hebben dan rondom Adam, zich inmiddels ontwikkeld tot een succesvol schrijver, Little Ray, Elliot, Molly, Nora en Em:

De meest liefdevolle en dierbare mensen in mijn leven waren twee lesbische stellen en de transvrouw die mijn stiefvader was.

Bent u er nog? Ondertussen gaat Adam op zoek naar zijn biologische vader, wat hem naar Aspen voert – weer een slordige honderd pagina’s –, wordt Nora op het podium van een New Yorkse comedyclub neergeknald, opteren Little Ray en de sneeuwschoenloper voor een zelfgekozen dood en blijven, we zijn inmiddels aanbeland in recentere jaren, Adam – getrouwd, gescheiden en vader van Matthew – en Em, die net weer praat, over en kruipen bij elkaar in bed. En nu stop ik met het samenvatten van deze, meer dan duizend pagina’s tellende, krankzinnige roman, die zo’n zeven decennia overspant.

Wat in De laatste skilift vooral langskomt is Irvings afrekening met het conservatieve Amerika: de Reagan-jaren, de verschrikkelijke ontkenning van de aidsepidemie van de jaren tachtig en negentig en de intolerantie jegens van de norm afwijkende mensen en families. Terugkerend zijn bovendien de vaste Irving-thema’s: worstelen, Wenen, identiteit, zelfbeschikking en de hechte familiebanden – steevast onconventioneel – die altijd sterker blijken dan de afkeuring van de goegemeente. Garp 2.0. Een zekere compactheid – lees: 500 pagina’s minder – had De laatste skilift beslist leesbaarder en trefzekerder gemaakt; met zijn duizend pagina’s is het een bezoeking.

Wiebren Rijkeboer

John Irving – De laatste skilift. Vertaald door Luid Dorresteijn, Hans Kloos en Inge Pieters. De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen. 1006 blz. € 34,99.