Grensverkenningen

Het zou er niet mogen toe doen dat Maaike Neuville, die debuteert met de roman Zij., een bekende actrice en regisseuse is en het zou hier zelfs niet eens vermeld hoeven te worden, want de beoordeling geldt natuurlijk het boek. Uiteraard is dat niet helemaal waar, ten eerste omdat de aandacht die zij krijgt bijzonder groot is voor een debutant en dat vanzelfsprekend te wijten is aan haar bekendheid van theater, film en televisie. Vervolgens moet opgemerkt dat ze deel uitmaakt van wat een kleine tendens in de letteren begint te worden, want redelijk wat acteurs lijken gedurende de gedwongen werkloosheid tijdens de coronaperiode naar de pen gegrepen te hebben. Eerder publiceerde bijvoorbeeld ook Wim Opbrouck een autobiografisch verhaal (zie: https://www.tzum.info/2022/05/recensie-wim-opbrouck-hij-wist-het-niet-meer/) en de Duitse acteur Edgar Selge scoorde een monstersucces met het verhaal van zijn jeugd, onlangs in het Nederlands verschenen als Eindelijk heb je ons gevonden. En ten slotte omdat Zij. een nauwelijks verholen autobiografische roman is (misschien wel een sleutelroman) over een actrice met dezelfde leeftijd en een vergelijkbare carrière als die van de auteur.

Als Ada Peeters met de trein op weg is om ergens ten lande een zelfgeschreven monoloog te gaan spelen, moet ze denken aan de theaterdocent met wie ze als studente een verhouding had. Het is zijn stad waar ze heen reist en het idee van een mogelijke confrontatie – hij zou in de zaal kunnen zitten – zet een interne monoloog in gang waarin ze haar relatie met hem overdenkt. Ja ze stemde in toen, maar achteraf bekeken voelt het niet meer oké. Vervolgens passeren verschillende mannen de revue die, hoewel zij dus nooit nee gezegd heeft, wel haar grenzen overschreden hebben: de vader van het gezin waar ze ging babysitten, de skileraar, de bekende televisiefiguur met wie ze tijdens haar studies een voorstelling speelde. Dat dit echter niet zomaar een aanklacht is tegen oudere witte mannen die profiteren van de naïviteit van het mooie jonge meisje, maar dat het ingewikkelder ligt, toont het voorbeeld van de regisseur van het toneel waar Ada als puber actief bij was. Zij had een crush op hem, maar hij is niet ingegaan op haar avances: ‘Hij liet mij doen wat zestienjarigen horen te doen. Hij liet verlangen verlangen.’ Het gaat telkens om onevenwichtige relaties, niet alleen in leeftijd, maar vooral ook wat betreft de hiërarchie en dat beseft Ada pas retrospectief. Dat leidt tot schaamte, zelfverwijten (waarom heb ik geen nee gezegd?) en onzekerheden (als reactie op de toxische relaties met mannen test ze een lesbische relatie uit; ze wordt heel onzeker over haar kunnen als speler). In een magistrale passage waarin Ada in gesprek gaat met zichzelf luidt het: ‘Het spijt me dat je je zoveel pijn hebt gedaan aan mannen. Het spijt me dat ik dat heb toegelaten. Het spijt me dat ik je niet beter heb beschermd. Ik denk dat ik niet wist hoe dat moest. Ik denk dat ik bang was. Om alleen te zijn.’ Ada’s eigen ervaringen leiden tot de afwijzing van een student die haar vraagt om zijn eindexamenproject te begeleiden (misschien toch een te radicale), maar ook en vooral tot een groter zelfbewustzijn als vrouw. Daar wijst de titel op, en het consequente verwijzen met vrouwelijke voornaamwoorden naar het lichaam. En daar is deze tekst het resultaat van: het verhaal vertellen is het zich eindelijk durven uitspreken, en kan gelden als een verlate trekken van de grens.

Daarmee is dit een boek dat je woke zou kunnen noemen, of een #MeToo-roman. Uiteraard beschuldigt het een aantal mannen, en wil het heel expliciet geen rekening houden met het argument dat de tijden en zeden toen anders waren. Tegelijk is het een genuanceerd boek dat verschillende posities schetst om met deze problematiek om te gaan. Toen aan de universiteit waar ik indertijd werkte een schandaal losbarstte over een relatie tussen een professor en zijn assistente heb ik veel met collega’s gediscussieerd over dit onderwerp, want het kan natuurlijk wel dat het om echte liefde gaat… Mijn baas zei: ‘Als het echte liefde is, dan kan die wachten tot de student in kwestie afgestudeerd is.’ Een andere collega meende dat het kon als meteen de hiërarchie in de relatie werd opgezegd – ik ben niet langer de promotor van jouw doctoraat – en het heimelijke karakter ervan werd opgegeven. Een laatste collega meende dat je als oudere partij in een dergelijke constellatie altijd de meest wijze moet zijn en het niet mag toelaten. Zij. lijkt aan te sluiten bij dat laatste standpunt.

Daarmee is dit zonder meer een bijzonder actueel boek over een problematiek die een aantal keer nieuws is geweest de laatste jaren. Het helpt nadenken over de manier waarop wij met elkaar (kunnen) omgaan en welke impact dat heeft. Maar de vraag is natuurlijk of het ook een goed boek is in literair opzicht? De vertelwijze is eenvoudig (een ik-vertelling zonder al te veel dialogen met een poëticaal slothoofdstuk), de intertekstualiteit redelijk opzichtig (Iphiginea, die door haar vader geofferd wordt), de taal beeldend, maar te vaak gewild poëtisch, wat soms vermoeit in een boek dat het moet hebben van zijn inhoud en ook wel eens leidt tot onzin. Wat is bijvoorbeeld een ‘werkloze kerselaar’? Wat voor werk doet die misschien? Of wat te denken van deze uitschuiver: ‘in brons gebeiteld’? En wat zijn ‘Griekse overgeleverde mythes’ of wat is ‘het stille mannenmiddel’? Slechte punten voor de eindredacteur die ook nog een ‘scene’ liet staan waar het ‘scène’ moet zijn. Niettemin een opvallend debuut en dan niet alleen omdat het door veel media wordt opgepikt, maar om de thematiek en de stellingname.

Carl De Strycker

Maaike Neuville – Zij. De Bezige Bij, Amsterdam. 176 blz. € 21,99.