In theorie een goed boek

In Heenkomen schetst auteur Pankaj Mishra een beeld van zijn generatie. De roman gaat over ‘laaggeboren’ Indiase mannen die opgroeien ten tijde van de economische bloei van India en een enorme maatschappelijke sprong maken, die door vorige generaties nooit voor mogelijk was gehouden.

Op de achterflap van de roman wordt Mishra, essayist voor onder andere de New York Times en schrijver van non-fictieboeken zoals Tijd van woede, beschreven als een van de belangrijkste schrijvers en intellectuelen van onze tijd. Wat een schrijver is moge duidelijk zijn, maar wat is een intellectueel? ‘Iemand met een hoge algemene ontwikkeling, die beschouwelijk is aangelegd, zorgvuldig nadenkt en verstandelijk overweegt’, zegt de Dikke van Dale. Zo bezien is dit niet alleen een beschrijving van Mishra, maar ook van zijn ik-verteller in Heenkomen, Arun Dwivedi. En daar wringt de schoen tijdens het lezen: Arun is een vervelend hoofdpersonage dat alles zo doorwrocht analyseert, dat de lezer alle interpretatievrijheid wordt ontnomen.

Het verhaal vangt aan met de aankomst van Arun in het Indian Institute of Technology in Delhi, samen met Aseem en Virendra, die zijn vrienden zullen worden. Arun en Aseem komen uit gezinnen van de lage middenklasse, waarin al een klasse-sprongetje is gemaakt. Virendra is een dalit: de allerlaagste groep in het kastensysteem. De drie jongens zijn zogenaamde eerstegeneratie-studenten: waar studeren voorheen onmogelijk was voor mensen van hun afkomst, kunnen zij dat nu wel. Het maakt dat ze enorm gemotiveerd zijn maatschappelijk te slagen, zeker omdat hun ouders geld in hen geïnvesteerd hebben – geld dat er amper is.

Virendra vliegt al snel uit naar Amerika, waar hij een fortuin verdient en zo ‘de eerste dalitmagnaat van India’ wordt. Arun beschrijft hem als een soort Jay Gatsby. Ook Aseem slaagt dubbel en dwars, vliegt de wereld over met een gemak zoals anderen naar het toilet gaan. Het leven van beide mannen bestaat uit feesten, seksen en uit snelle bevrediging van al hun verlangens. Dat dit ten koste gaat van hun morele kompas, nemen ze voor lief. Arun kiest een ander pad. Hij trekt zich juist terug in het dorpje Ranipur in de Himalaya, waar hij samen met zijn moeder gaat wonen en zich wijdt aan het vertalen van Hindiliteratuur. Soms komt hij wel in aanraking met het jetset-leven, bijvoorbeeld wanneer hij Virendra opzoekt of met Aseem belt. Maar hij verliest zich pas in die wereld wanneer een rijke journaliste in Ranipur komt wonen op wie hij verliefd wordt. Voor hij het weet trekt hij met haar naar Londen, en gaat hij alle feestjes af.

Heenkomen is één lange brief van vijftiger Arun aan die vijftien jaar jongere journaliste, Alia genaamd, nadat hun relatie is beëindigd. Alia heeft een boek geschreven over de nieuwe Indiase rijken, met een hoofdrol voor Virendra, en hun corrupte praktijken. Arun doet uit de doeken wat zij volgens hem over het hoofd gezien heeft bij haar beschrijving van deze nouveaux riches, met name hun moeilijke jeugd. Vervolgens vertelt hij haar zijn levensverhaal en beschrijft hij opnieuw de totstandkoming van hun eigen liefdesrelatie, en de reden van het op de klippen lopen daarvan. Dit relaas vult Arun aan met beschouwingen over ‘het nieuwe India’, de Indiase premier Modi, boeddhisme, intellectueel links en genderkwesties. Hij doet dit in een taalregister dat in de academische wereld aanvaardbaar is, maar in een roman tot recht overeind staande haren leidt:

Maar als mijn onzelfkritische mannelijkheid het erkennen van een aantal wezenlijke feiten niet toestond, dan weerhielden jouw moeiteloos overgeërfde privileges met betrekking tot opvoeding, klasse en rijkdom je ervan de paniek en ontreddering te zien van de selfmade men.

Dit soort passages zijn niet alleen esthetisch afstotelijk, maar houden ook de lezer op een afstand. De auteur laat zelden ruimte om tot een eigen interpretatie te komen, doordat hij Arun alles al laat overdenken. De lezer kan hooguit knikken – of hoofdschudden. Misschien had Mishra beter een non-fictieboek kunnen schrijven, wanneer het precies begrepen worden zo belangrijk is. Er zal geen groot romancier verloren gaan, wanneer hij besluit zich nog slechts op intellectuele non-fictie te richten. Zijn meer literaire passages hebben immers veel weg van een kitscherig soort mooischrijverij: ‘Ik voelde een veelbelovend kneepje van jouw vingers in mijn hand en de elegant wilde glans in je ogen toen je naar me glimlachte, leek ons te verbinden in een verrukkelijke samenzwering.’ Als Heenkomen iets bewijst, is het met name dat een roman meer is dan een sterk gefictionaliseerd essay.

Martijn van Bruggen

Pankaj Mishra – Heenkomen. Vertaald uit het Engels door Jeske van der Velden. Atlas Contact, Amsterdam. 352 blz. €24,99.