Willem Frederik Hermans en Karel van het Reve waren niet de beste vrienden, maar ze konden door één deur. Van beide auteurs is onlangs een biografie verschenen. Voor Het universum van Willem Frederik Hermans grasduinden Max Pam, Hans Renders en Piet Schreuders met zichtbaar plezier drie jaar lang door het archief van Hermans in het Literatuurmuseum in Den Haag. En Willem Melching schreef met De zelfdenker een boek waarin hij vooral ‘Karels denken over politiek en samenleving en de neerslag hiervan in zijn geschriften, interviews en optredens in de media’ centraal wil stellen.

Pam, Renders en Schreuders vonden tien brieven in het archief van Hermans die gericht waren aan ‘De hooggeleerde Heer Prof. Dr. K. van het Reve’, maar soms kon er ook een ‘Kareltje’ van af. In 1962 fulmineerde Van het Reve tegen een groep schrijvers die de Boekenweek boycotte, uit protest tegen de geringe rijksvergoeding die zij voor hun werk ontvingen. Een groot schrijver heeft geen subsidie nodig, pareerde Van het Reve, waarbij hij als voorbeeld zijn broer nam. Die sprak hij in de polemiek aan met ‘Gerardje’, dat dan weer wel. Daaraan refereerde Hermans dus met zijn aanhef. Van het Reve antwoordde Hermans met ‘Waarde kameraad’ en sloot af met een ‘proletarische groet’.

Melching maakt in zijn biografie dankbaar gebruik van de dossiers die de Binnenlandse Veiligheidsdienst over Van het Reve heeft aangelegd. Grootgebracht in een communistisch nest in Amsterdams Betondorp ontwikkelde Van het Reve zich na de oorlog tot een anticommunist, een afvallige van het geloof der kameraden. Zijn proefschrift handelde over de ‘Sowjet-annexatie der klassieken’. De historisch-materialistische tekstinterpretatie trachtte ‘een sociale, politieke en morele’ boodschap in de Russische bibliotheek te ontdekken die er niet was. Van het Reve had de rest van zijn leven een broertje dood aan dit  hineininterpretieren. De lezer van zijn Geschiedenis van de Russische literatuur zou zomaar kunnen denken dat zijn boek niet meer is dan een verzameling anekdoten zonder diepgang. ‘Ze hebben nog gelijk ook,’ beaamt Van het Reve: ‘Achtergronden bestaan niet, en “Tiefsinn”, zegt de dichter, ‘hat nie ein Ding erhellt.’

Het was niet Karel maar Gerard met wie Willem Frederik Hermans een vriendschap ontwikkelde die tot 1959 duurde. Toen beging ‘arme Gerard’ de onvergeeflijke fout Hermans te vragen voor een bijdrage aan het literaire tijdschrift Tirade dat door Van Oorschot werd uitgegeven. Hermans had een bloedhekel aan Geert van Oorschot, omdat die in zijn ogen zijn auteurs belazerde.

Mijn vroegere haat is de laatste tijd bezig in groot agressief medelijden over te gaan, omdat ik besef dat ik, hoewel ik op de wereld niets cadeau gekregen heb of gestolen, er toch in sommige opzichten minder slecht aan toe ben, dan de meeste personen die mijn waardering niet konden wegdragen. Maar, hoe onbegrensd mijn medelijden ook moge wezen, mijn tijd is niet onbegrensd. Daarom is in ongenade laten vallen wel het meest geschikte middel om van het gezeur af te komen. Dit overkomt dus jou bij dezen.

Het is nooit meer goed gekomen tussen die twee.

Een uitgebreide bespreking van Het universum van Willem Frederik Hermans en De zelfdenker vind je op Biografieportaal.