Krokodil, laat het kind zien!

Wat de bewoners van een door kolonialen overvallen land deden en dachten, hoe ze werkten, geloofden en liefhadden, het heeft lang geduurd voor er in het Westen enige aandacht voor kwam. Paul Lomami Tshibamba, in 1914 geboren in Brazzaville Congo en in 1985 overleden in Brussel, was journalist en schrijver en publiceerde verhalen en novellen, waarin hij alle vormen van kolonialisme openlijk bestreed. In zijn nu in het Nederlands verschenen werk Ngando ervaar je echter vooral de levens van de Congolezen zelf.

Manik Sarkar, die Ngando uit het Frans vertaalde, is niet de enige intermediair tussen Tshibamba’s werk en de Nederlandse lezer. De schrijver zelf begreep bij de eerste publicatie in 1948 al dat deze Congolese verhalen zodanig verschilden van wat de lezers van destijds gewend waren, dat hij ze meteen maar zelf van een inleiding voorzag. Die staat ook nu in deze uitgave.

Daarnaast is het voorwoord toegevoegd bij de heruitgave uit 1981 door de Congolese schrijver, dichter en wetenschapper Mukala Kadima-Nzuji, die de destijdse herpublicatie van Ngando ‘een eerbetoon aan de schrijvers van Zaïre’ noemt, omdat Tshibamba’s werk ‘een soort spiegel van ons collectieve bewustzijn’ is.

En ook bij de recente heruitgave uit 2022 komt een Congolese auteur aan het woord. Sibo Rugwiza Kanobana, docent postkoloniale studies aan de Universiteit Gent en de Nederlandse Open Universiteit, twijfelt openlijk aan het nut van voorwoorden, een fijn begin, om vervolgens vast te stellen dat Tshibamba’s oorspronkelijke inleiding wellicht nog voortkwam uit de druk zich te verantwoorden voor ‘het soort verhaal dat verteld wordt’. ‘Misschien vroeg de witte koloniale uitgever dat,’ voegt hij er fijntjes aan toe.

Diens introductie is vooral van belang om meer te weten te komen over Tshibamba zelf, hem te plaatsen in de Congo van destijds, waar de Belgische koning Leopold II jarenlang zijn schrikbewind voerde, en hoe hij zich wist te verhouden tot het koloniale bewind in de tijd daarna zonder zijn overtuigingen te verliezen. Onder meer door veel te publiceren in dag- en weekbladen en zich zo sterk te maken voor dekolonisatie en onafhankelijkheid.

Het is erg veel bijvangst in een uitgave die toch in de eerste plaats moet draaien om Tshibamba’s verhalen. Dat vindt de Gentse wetenschapper ook, zelfs zozeer dat hij de lezer aanraadt niet te dralen en meteen aan Ngando te beginnen. Dan komt die toelichting later wel. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, want Tshibamba zegt zelf al in zijn voorwoord dat hij zo veel mogelijk een inheems perspectief wenste te kiezen. Waarbij Rugwiza Kanobana er nog terecht op wijst dat hij zich nergens schuldig maakt ‘aan een simplistisch binair perspectief van goede zwarten en slechte witten’, maar juist ‘de complexiteit van het menselijk bestaan’ toont.

Ngando, verreweg het belangrijkste verhaal in de bundel, is in de prettig toegankelijke vertaling van Manbik Sarkar rijk aan stemming en geest van het Congolese leven, waarin een krokodil (ngando) centraal staat (‘wie kent hem niet, die sauriër met de zwemvliespoten’). Het gevaarlijke, intelligente dier gehoorzaamt volgens de overlevering soms aan een hele groep ingewijden en vervult dan gevaarlijke missies. Zo kan hij zelfs slachtoffers ontvoeren om die bij een opdrachtgever te brengen.

Dat wetende, voel je meteen het gevaar als het speelse en ondeugende jongetje Musolinga door zijn moeder gewaarschuwd wordt om absoluut niet naar de rivier te gaan. Maar je weet hoe kinderen zijn, waar ook ter wereld. Koso, zijn moeder, bespeurde op de markt al een onverklaarbare onrust bij zichzelf. En wat ze voorvoeld had, komt uit. Het kind wordt gegrepen door een ngando, die hem meeneemt naar een ondergrondse wereld.

Toen het even rustig was, riep iemand heel luid: ‘Ngando, lakisa mwana! Ngando, lakisa mwana! – krokodil, laat het kind zien!’
Direct verrezen ver in de pool het hoofd, de schouders en daarna de borst van het kind boven de golven, met het gezicht naar de oever gekeerd; de rest van het lichaam werd onder water gehouden door het beest dat zijn slachtoffer stroomopwaarts meesleurde.

Wat dan volgt is een fantastische gang langs uiteenlopende buitennatuurlijke verschijnselen, magiërs en geesten, deels afkomstig uit oude legenden, maar je krijgt eveneens een indruk van wat er tegelijkertijd bovengronds gebeurt; de treurnis van de ouders, de voortgaande alledaagse bedrijvigheid en de reacties van anderen. Alles tegen de achtergrond van de Congo, waar de witten nog lang met een mix van eerbied, vrees en argwaan bekeken worden.

Ngando en de andere verhalen in deze bundel, waaronder een over de ‘medische opdringerigheid’ van de aanmatigende kolonialen, zijn doorspekt met Congolese woorden en namen, die waar mogelijk in het verhaal en deels als noten achterin verklaard worden. Ze helpen zo mee het specifieke karakter en de omstandigheden van de toenmalige Congo intensief bij het verhaal te betrekken, waardoor Tshibamba’s kritische kerngedachte nog beter overkomt.

André Keikes

Paul Lomami Tshibamba – Ngando en andere verhalen. Vertaald door Manik Sarkar. De Geus, Amsterdam. 240 blz. €20.