Door ogen die inferno zagen

Ik weet niet of ik u mag aanraden Sonderbehandlung te lezen. Je kunt niet zeggen dat een ooggetuigenverslag uit een concentratiekamp een leuk, interessant of mooi boek is. Evenmin kan je mensen verplichten iets te lezen omdat het ‘belangrijk’ is. Ik wil u niet eens vragen (de tweede alinea van) deze recensie te lezen als u expliciete beschrijvingen van de Holocaust te heftig vindt. Ik kan alleen zeggen dat als u wilt begrijpen hoe een doodsfabriek als Auschwitz heeft kunnen functioneren, Filip Müllers relaas zeldzame informatie biedt. Primo Levi schreef eens dat de overlevenden van de Holocaust niet de ware getuigen zijn. Dat zijn degenen die de drempel van de doucheruimte overgingen, wat zij bijna per definitie niet konden navertellen. Müller wel. Als lid van het ‘Sonderkommando’ verrichtte de Joodse Slowaak vanaf 1942 dwangarbeid in de gaskamers en crematoria van het kamp. Nu zijn zijn herinneringen aan de hel vertaald.

Daarin vertelt hij hoe de SS het moordproces geleidelijk perfectioneerde. Mensen één voor één fusilleren ging te langzaam, dus voerde men vergassing in. Er moesten zoveel lichamen worden begraven dat de lijkenhopen op warme dagen opzwollen en door de aarde werden uitgespuwd. Dus kwamen de verbrandingsovens. Om verstopt geld en juwelen te oogsten moesten de doden worden uitgekleed, maar dat kostte tijd. Nieuw aangekomen slachtoffers met geschreeuw dwingen zichzelf van hun kleding te ontdoen leidde tot schrik en gedoe. Dus oefenden SS’ers bij elke levering hun toneelstukje over een tekort aan geschoolde arbeiders en de noodzaak tot desinfecteren alvorens men het werkkamp betrad. Om brandstof te besparen experimenteerde de kampleiding met de optimale verhouding mannen, vrouwen, kinderen en uitgemergelden, opdat de lichamen zoveel mogelijk op mensenvlees bleven branden. Müller beschrijft de gruwelijke en schrijnende taferelen waartoe dit alles leidt. Stapels doden die door de hitte van het vuur lijken te bewegen. Zwangere vrouwen die in hun laatste minuten hun baby’s gedeeltelijk ter wereld hebben gebracht. Müllers eigen vader, die denkt dat zijn zoon in een afgeschermd gedeelte woont omdat hij violist in het kamporkest is. Een Kassandrascène waarin een vrouw haar lotgenoten wil waarschuwen wat hen in de douches wacht en voor gek wordt aangezien. Het moment waarop de
Sonderkommando’s zelf 300 man uit hun midden moeten aanwijzen voor eliminatie.

Sonderbehandlung houdt het midden tussen feitenoverzicht, aanklacht en literaire non-fictie. Müllers leven vóór het Sonderkommando komt er niet in voor, en ook van die jaren slaat hij periodes over. Hij benoemt en omschrijft een groot aantal mensen, maar hun onderlinge verhoudingen en hun leven in het kamp komen weinig ter sprake. Gelukkig bevat deze uitgave veel aanvullende informatie achterin. Om geen scepsis op te wekken bij het naoorlogs publiek, rieden vrienden Müller aan om zijn ervaringen emotieloos weer te geven. Een onmogelijke opgave, en je voelt de woede bij vlagen opborrelen. Müller waagt zich niet aan filosofische bespiegelingen over het hoe en waarom van de Holocaust. Wel probeert hij uit te leggen waarom hij en andere Sonderkommando’s hun dwangarbeid bleven uitvoeren – iets waar antisemieten dankbaar misbruik van hebben gemaakt. Nu is het ongepast om over een dergelijke situatie te oordelen, net zoals het ongepast is te beweren er begrip voor te hebben. Er waren wel degelijk ontsnappingen, pogingen de buitenwereld te informeren, voorbereidingen voor een opstand. Tot die tijd leek nieuwe aankomelingen waarschuwen voor een onontkoombare dood zinloos en wreed, zou op z’n best tot ongeloof, in het ergste geval tot paniek en een bloedbad leiden.

Hadden wij het recht een dergelijk risico te nemen en zo onze kans te verspelen om althans voorlopig verder te leven? Wat was op dat moment belangrijker: een paar honderd nog levende mensen die op het punt stonden te worden gedood en niet meer konden worden gered, of een handvol ooggetuigen van wie deze of gene het misschien, tegen de verschrikkelijke prijs van leed en zelfverloochening in, zou overleven om later getuigenis tegen de moordenaars te kunnen afleggen?

Dat dat gelukt is, mag een wonder heten. Slechts vijf van de gevangenen die van 1942 tot 1945 in het Sonderkommando dienden, overleefden de oorlog. Na meer dan twee decennia begon Müller zijn ervaringen op te schrijven, een moeizaam proces dat tien jaar in beslag nam. Vervolgens wilde geen uitgever zulke afstotende materie publiceren. Het duurde tot 1980 voor Sonderbehandlung op de Duitse, Franse en Angelsaksische markten was verschenen. Een Nederlandse editie is er nu pas. Filip Müller stierf in 2013. De laatste dertig jaar van zijn leven was hij het doelwit van holocaustontkenners. Deze man heeft op alle mogelijke manieren een hoge prijs betaald om zijn verhaal te kunnen doen. Daarom zou ik u toch willen aanraden dit boek te lezen.

Tobias Wijvekate

Filip Müller – Sonderbehandlung/Speciale behandeling – mijn jaren in de crematoria en gaskamers van Auschwitz. Uit het Duits vertaald door Jan Sietsma. Met een voorwoord van Arnon Grunberg. Querido, Amsterdam. 320 blz. €24,99.